ECLI:NL:RBDHA:2020:2284
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van aanvraag tot toepassing van artikel 64 Vreemdelingenwet op medische gronden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 januari 2020 uitspraak gedaan in het beroep van eiser, een Sri Lankaanse man, tegen de afwijzing van zijn aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000. Eiser had op 2 april 2019 een aanvraag ingediend, die op 17 mei 2019 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd afgewezen. Eiser stelde dat hij medische redenen had die hem verhinderden om Nederland te verlaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser medische problemen heeft, maar oordeelde dat er geen medische noodsituatie op korte termijn was die een uitzetting zou kunnen verhinderen. De rechtbank concludeerde dat het Bureau Medische Advisering (BMA) een zorgvuldig en concludent advies had uitgebracht, waaruit bleek dat er geen acute medische noodzaak was voor het verlenen van uitstel van vertrek. Eiser had geen actuele medische informatie overgelegd die aanleiding gaf tot twijfel aan het BMA-advies. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding was om de uitzetting te verbieden. De rechtbank oordeelde ook dat de staatssecretaris zijn hoorplicht niet had geschonden, aangezien het bezwaar kennelijk ongegrond was.