Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de verlenging van de ophouding van een vreemdeling. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. D. Schaap, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 6 december 2020 de maatregel van bewaring heeft opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser betwistte de rechtmatigheid van de verlenging van de ophouding, stellende dat deze onterecht was en dat de motivering onvoldoende was. De rechtbank heeft op 14 december 2020 een zitting gehouden waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk en de gemachtigde van de verweerder.
De rechtbank overweegt dat de verlenging van de ophouding slechts kan plaatsvinden om nader onderzoek te doen naar de verblijfsrechtelijke positie van de vreemdeling. De rechtbank oordeelt dat de motivering van de verlenging, die was gebaseerd op capaciteitsproblemen bij de Koninklijke Marechaussee, niet onterecht was. De rechtbank stelt vast dat de gronden voor de maatregel van bewaring door eiser niet zijn betwist en dat de verlenging rechtmatig was. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 december 2020.