Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Albanese vreemdeling. De vreemdeling, eiser, had beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd op 6 december 2020. Eiser was in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een risico bestond dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken en de voorbereiding van zijn vertrek of uitzettingsprocedure zou ontwijken.
Tijdens de zitting op 14 december 2020 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunten toegelicht. Eiser stelde dat hij de Albanese nationaliteit had en dat hij zich nog in zijn vrije termijn bevond, omdat hij nog geen drie maanden in Europa was. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet op de voorgeschreven wijze Nederland was binnengekomen en dat hij zich niet had gemeld bij de Nederlandse autoriteiten. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgrond van eiser niet slaagde.
De rechtbank heeft ook overwogen of verweerder had moeten volstaan met een lichter middel dan de inbewaringstelling. Eiser had verklaard niet terug te willen naar Albanië en de rechtbank oordeelde dat er geen andere omstandigheden waren die leidden tot de conclusie dat een lichter middel had moeten worden toegepast. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 9 december 2020.