Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , geboren op [1995] , van Afghaanse nationaliteit, eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van twee Afghaanse eisers, geboren in Iran, die vrezen voor vervolging bij terugkeer naar Afghanistan. De eisers, een man en een vrouw, hebben een relatie gehad die leidde tot problemen met hun families, en zij zijn bekeerd tot het christendom. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft hun aanvragen afgewezen op grond van de Vreemdelingenwet 2000, waarbij de rechtbank eerder in een uitspraak van 2 augustus 2018 had geoordeeld dat de vrees van de eisers voor vervolging niet geloofwaardig was. De rechtbank heeft in deze uitspraak bevestigd dat de eerdere afwijzing van de asielaanvragen terecht was, omdat de eisers niet voldoende nieuwe feiten of omstandigheden hadden aangedragen die een herbeoordeling rechtvaardigden. De rechtbank oordeelde dat de werkinstructies van de Staatssecretaris geen relevante wijzigingen in het beleid bevatten die aanleiding gaven tot een nieuw gehoor. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de situatie voor Hazara in Afghanistan niet zo onveilig is dat dit automatisch leidt tot een asielvergunning. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers ongegrond verklaard, en de eerdere besluiten van de Staatssecretaris zijn bevestigd.