Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling met de Marokkaanse nationaliteit. Eiser, die zich in Nederland bevond, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hem de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser stelde dat hij recentelijk in Nederland was aangekomen en dat hij nog niet de gelegenheid had gehad om zich te melden bij de Vreemdelingenpolitie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gronden voor de bewaring, zoals het risico op onttrekking aan toezicht en het ontbreken van een inreisstempel, voldoende waren onderbouwd door verweerder. Eiser had niet aannemelijk gemaakt dat hij zich niet aan het toezicht had onttrokken en de rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was.
Daarnaast voerde eiser aan dat er geen zicht op uitzetting naar Marokko bestond vanwege coronamaatregelen. De rechtbank stelde vast dat er een aanvraag voor een laissez-passer was ingediend en dat er geen aanwijzingen waren dat de uitzetting niet binnen een redelijke termijn zou kunnen plaatsvinden. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgrond van eiser niet slaagde en dat de belangen van de Staat zwaarder wogen dan die van eiser. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 14 december 2020.