Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 november 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, eiser, die de Nigeriaanse nationaliteit claimt. Eiser is op 19 oktober 2020 in bewaring gesteld op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een concreet aanknopingspunt voor overdracht onder de Dublinverordening bestond en er een significant risico was dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht.
Tijdens de zitting op 2 november 2020 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Hij stelde dat hij bij een vriendin kon verblijven onder een meldplicht, en dat er geen significant risico op onttrekking aan het toezicht was, aangezien hij eerder in een asielzoekerscentrum verbleef. De rechtbank oordeelde echter dat de gronden voor de bewaring niet bestreden waren en dat verweerder terecht geen lichter middel had gekozen. De rechtbank benadrukte dat verweerder niet alleen naar de bewaringsgronden mocht verwijzen, maar ook specifiek moest motiveren waarom bewaring noodzakelijk was, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van eiser.
De rechtbank concludeerde dat de verklaring van de vriendin van eiser niet voldoende was om aan te tonen dat er een lichter middel kon worden toegepast. Eiser had eerder een geplande overdracht aan Italië gemist en had zich opnieuw bij het AZC gemeld, wat het risico op onttrekking aan het toezicht vergrootte. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.