ECLI:NL:RBDHA:2020:14876
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijke aanvraag verblijfsvergunning asiel; terugkeer naar Italië; coronaproblematiek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, van Tunesische nationaliteit, een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 12 oktober 2020 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser eerder internationale bescherming in Italië had gekregen en daar een verblijfsvergunning had die geldig was tot 22 september 2014. De Italiaanse autoriteiten hebben aangegeven dat eiser terug kan keren naar Italië.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat er belemmeringen zijn voor zijn terugkeer naar Italië, vooral in het licht van de coronaproblematiek. Hij stelt dat het onredelijk is om hem op te dragen onmiddellijk terug te keren, gezien de huidige situatie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Staatssecretaris voldoende is ingegaan op de door eiser aangevoerde omstandigheden en dat de beslissing om de aanvraag niet-ontvankelijk te verklaren juist is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en dat er geen aanknopingspunten zijn voor de stelling dat het bestreden besluit in strijd is met de mensenrechten.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de aanvraag terecht niet-ontvankelijk is verklaard en heeft het beroep ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 29 oktober 2020 en tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.