ECLI:NL:RBDHA:2020:14862

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 oktober 2020
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
20/7080 en NL20.17664
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen terugkeerbesluit en maatregel van bewaring van een Chinese vreemdeling met verblijfsvergunning in Italië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 oktober 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit en een maatregel van bewaring opgelegd aan een Chinese vreemdeling, eiseres, die een verblijfsvergunning in Italië heeft. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was verweerder in deze procedure. Eiseres had op 16 september 2020 een terugkeerbesluit en een maatregel van bewaring opgelegd gekregen, waartegen zij beroep instelde. Tijdens de zitting op 12 oktober 2020 werd eiseres bijgestaan door haar gemachtigde, mr. I. Özkara, en was er een tolk aanwezig. De rechtbank overwoog dat eiseres niet had voldaan aan de bevelen tot terugkeer naar Italië, en dat verweerder terecht een terugkeerbesluit had opgelegd. Eiseres voerde aan dat verweerder onvoldoende onderzoek had gedaan naar haar verblijfsvergunning in Italië en dat zij zelfstandig kon terugkeren, maar de rechtbank oordeelde dat de gronden voor het terugkeerbesluit en de maatregel van bewaring voldoende waren. De rechtbank concludeerde dat er geen strijd was met het verbod op refoulement en dat verweerder voldoende voortvarend had gehandeld in de verwijdering van eiseres. De beroepen tegen de bestreden besluiten werden ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 20/7080 (terugkeerbesluit) en NL20.17664 (maatregel van bewaring)
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiseres], eiseres
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. I. Özkara), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. C.H.H.P.M. Kelderman).

Procesverloop

Bij besluit van 16 september 2020 (bestreden besluit 1) heeft verweerder aan eiseres een terugkeerbesluit opgelegd. Verweerder heeft op diezelfde dag aan eiseres de maatregel van bewaring (bestreden besluit 2) op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiseres heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Het beroep tegen bestreden besluit 2 moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen K.P. Woo. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft de Chinese nationaliteit en is geboren op [1980] .
Over bestreden besluit 1
2. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder geen terugkeerbesluit aan haar kon opleggen. Eiseres heeft een verblijfsvergunning in Italië en het is niet duidelijk is wat voor vergunning dit is. Verweerder had onderzoek moeten doen naar de Italiaanse verblijfsvergunning. Eiseres wijst in dit kader op Paragraaf A/3.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc). Eiseres is er verder ten onrechte niet op gewezen dat zij zelfstandig kan vertrekken naar Italië.
3. De rechtbank overweegt als volgt. Ter zitting heeft eiseres bevestigd dat zij een verblijfsvergunning in Italië heeft op basis van arbeid, waar ook verweerder vanuit is gegaan. Het is eiseres met de Italiaanse verblijfsvergunning niet toegestaan om zich in Nederland op te houden of hier te werken. Uit Paragraaf A/3.2 van de Vc volgt dat alvorens een terugkeerbesluit wordt uitgevaardigd aan een vreemdeling met verblijfsrecht in een EU- lidstaat, eerst een bevel wordt gegeven zich naar die lidstaat te begeven. Indien het bevel niet wordt nageleefd, wordt een terugkeerbesluit uitgevaardigd. Verweerder heeft eiseres meermaals een bevel tot terugkeer gegeven. Nu zij hieraan niet heeft voldaan, was verweerder gehouden aan eiseres een terugkeerbesluit op te leggen. Eiseres heeft de Chinese nationaliteit en daarmee verblijfsrecht in China. Verweerder mag van eiseres verwachten dat eiseres terugkeert naar China. In Paragraaf A/3.2 van de Vc staat verder het volgende vermeld:
“Als uit (de aard van) het verleende verblijfsrecht elders blijkt dat het uitvoeren van het terugkeerbesluit, strijd oplevert met internationale verplichtingen (het verbod op refoulement), wordt in het besluit vermeld (…) dat het terugkeerbesluit niet zal worden geëffectueerd dan wel ten aanzien van welke landen het niet zal worden geëffectueerd.”Zonder nadere motivering, die ontbreekt, ziet de rechtbank niet in dat van voorgaande situatie sprake is, nu niet (langer) in geschil is dat eiseres in Italië een verblijfsvergunning op grond van arbeid heeft. Strijd met het verbod op refoulement is daarom niet aan de orde. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Over bestreden besluit 2
4. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert, omdat het risico bestaat dat eiseres zich aan het toezicht zal onttrekken. Verweerder heeft als zware gronden1 vermeld dat eiseres:
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en zij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
en als lichte gronden2 vermeld dat eiseres:
4a. zich niet aan een of meer andere voor haar geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan;
4e. verdachte is van enig misdrijf dan wel daarvoor is veroordeeld.
5. Eiseres voert aan dat de gronden onder 3b en 3c niet aan de maatregel van bewaring ten grondslag kunnen worden gelegd. Eiseres heeft verklaard dat zij zelfstandig terug kan keren naar Italië. De grond onder 4c kan ook niet aan de maatregel van bewaring ten grondslag worden gelegd, geen enkele derdelander heeft een vaste woonplaats in Nederland, aldus eiseres. Eiseres beschikt verder over € 200,-.
6. De rechtbank stelt vast dat eiseres de gronden onder 4a en 4e niet heeft betwist. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de gronden 3b en 3c aan de maatregel van bewaring ten grondslag heeft kunnen leggen. Eiseres heeft meermaals een bevel tot terugkeer
1. Artikel 5.1b, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb).
2 Artikel 5.1b, vierde lid, van het Vb.
gekregen. Het laatste bevel tot terugkeer dateert van 5 juni 2020. Het is niet gebleken dat eiseres hieraan gehoor heeft gegeven. Sindsdien heeft zij zich ook niet gemeld bij de Nederlandse autoriteiten om melding te maken van haar illegale verblijf. De gronden onder 3b, 3c, 4a en 4e kunnen, in onderlinge samenhang bezien, de maatregel van bewaring dragen. Wat eiseres verder heeft aangevoerd behoeft daarom geen bespreking. De beroepsgrond slaagt niet.
7. Eiseres voert aan dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan de verwijdering. Eiseres is er niet op gewezen dat zij zelfstandig kan vertrekken naar Italië. Er is weliswaar een claim ingediend bij Italië, maar dit is nog niet akkoord bevonden.
8. In wat eiseres aanvoert, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan de verwijdering uit Nederland. Verweerder heeft een verzoek om informatie bij Italië ingediend op 18 september 2020. Verweerder heeft verder een vlucht met escorts aangevraagd naar China, omdat eiseres de eerdere vlucht van 29 september 2020 naar China heeft gefrustreerd. Deze vlucht kan in de eerste week van november plaatsvinden. Naar het oordeel van de rechtbank handelt verweerder hiermee voldoende voortvarend. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
9. Eiseres voert ten slotte aan dat verweerder had moeten volstaan met een lichter middel dan de inbewaringstelling. Verweerder heeft volgens eiseres onvoldoende gemotiveerd waarom er geen meldplicht is opgelegd.
10. De rechtbank moet beoordelen of verweerder terecht geen lichter middel heeft gekozen dan de inbewaringstelling. Verweerder mag daarbij niet alleen verwijzen naar de bewaringsgronden, maar moet in de maatregel specifiek motiveren waarom hij de bewaring noodzakelijk vindt. Daarbij moet verweerder ook ingaan op persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling. Dit is vaste rechtspraak.3 Dat heeft verweerder in deze zaak gedaan en verweerder hoefde geen lichter middel toe te passen. Eiseres heeft drie keer een bevel tot terugkeer gehad voor Italië en ze komt telkens terug naar Nederland. Eiseres is voldoende in de gelegenheid gesteld om zelfstandig naar Italië te vertrekken en hieraan heeft zij geen gehoor gegeven. De beroepsgrond slaagt niet.
Over de beroepen
11. De beroepen tegen de bestreden besluiten zijn ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3 Onder meer de uitspraken van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State van 23 februari 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:674) en van 10 april 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:1309).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, rechter, in aanwezigheid van mr. A.E. van Gestel, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
15 oktober 2020

Documentcode: [documentnummer]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak voor zover die over bestreden besluit 2 gaat, kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.
Tegen deze uitspraak voor zover die over bestreden besluit 1 gaat, kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.