ECLI:NL:RBDHA:2020:14766
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. E. Sahin, een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. N. Hamzaoui, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser had eerder in Italië een asielaanvraag ingediend en de Italiaanse autoriteiten hadden ingestemd met de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de aanvraag.
Eiser voerde aan dat Italië niet voldeed aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat hij het risico op refoulement naar Nigeria aanzienlijk hoog achtte. Hij stelde dat hij in Italië mishandeld was vanwege zijn seksuele geaardheid en dat de opvangvoorzieningen voor Dublinclaimanten in Italië onvoldoende waren. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht uitgaan van de verantwoordelijkheden van Italië. Eiser slaagde er niet in om aannemelijk te maken dat Italië niet voldeed aan zijn internationale verplichtingen.
De rechtbank concludeerde dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoefde te worden genomen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Fijnheer in aanwezigheid van griffier mr. S. Westerhof. De uitspraak is openbaar gemaakt op 16 oktober 2020 en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.