ECLI:NL:RBDHA:2020:14699
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke dwangsomkwestie
In deze zaak hebben eisers, drie Syrische nationaliteiten, een verzoek ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv), welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. Na bezwaar en een uitspraak van de rechtbank op 5 september 2019, waarbij een dwangsom van € 100,- per dag werd opgelegd, heeft de Staatssecretaris uiteindelijk mvv's verleend. Echter, in een later besluit van 20 maart 2020 heeft de Staatssecretaris het dwangsombesluit ingetrokken en een nieuwe dwangsom vastgesteld op € 4.600,-. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 19 november 2020 uitspraak gedaan en zich onbevoegd verklaard. De rechtbank oordeelde dat zij niet bevoegd is om de verschuldigdheid en hoogte van de dwangsom vast te stellen, aangezien deze door een andere rechtbank was opgelegd. De rechtbank verwijst naar artikel 8:55d van de Algemene wet bestuursrecht, waaruit blijkt dat de bestuursrechter niet bevoegd is om deze dwangsom te beoordelen. Eisers dienen zich tot de burgerlijke rechter te wenden voor geschillen over de hoogte van de dwangsom. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, gezien de onbevoegdheid.