6.4.Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres niet wordt gevolgd in haar verklaring dat haar vader een agressieve en strenge moslim is en dat dit een belangrijke reden was voor eiseres om zich af te keren van de islam. Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat de door eiseres genoemde foto’s uit haar kindertijd dit oordeel niet anders maken. Verweerder heeft ter zitting erkend dat de door eiseres genoemde foto’s van haar kindertijd hadden moeten worden ingenomen, maar dit laat volgens verweerder onverlet dat uit de foto’s niet valt af te leiden dat sprake was van een streng islamitische geloofsbeleving in haar gezin. Zo valt uit de foto’s niet af te leiden dat dit het huis van het gezin is en of dit enkel een momentopname is. De rechtbank kan verweerder hierin volgen.
7. Eiseres heeft verklaard dat haar ex-echtgenoot een streng gelovige man was en dat zij door hem werd mishandeld. De mishandelingen waren aan de orde van de dag. Tijdens een van deze mishandelingen heeft eiseres een gebroken neus opgelopen en tijdens een andere mishandeling is zij van de trap gevallen, waarbij haar tanden zijn afgebroken. Verweerder heeft niet ten onrechte aangevoerd dat van eiseres mocht worden verwacht dat zij de gestelde incidenten met medische documenten uit het ziekenhuis in Iran had onderbouwd. Verweerder heeft eiseres niet hoeven volgen in haar stelling dat het in haar geval niet mogelijk is om medische documenten over de incidenten te krijgen. De enkele verwijzing door eiseres naar algemene informatie over de bewaartermijn van medische gegevens heeft verweerder onvoldoende mogen achten. De door eiseres ter zitting ingenomen stelling dat de incidenten onder het kopje ‘spoedgevallen’ vallen en dat de bewaartermijn van de medische gegevens dus 10 jaar is, is niet onderbouwd. Verweerder heeft het ontbreken van medische gegevens dus mogen meewegen bij zijn beoordeling van de geloofwaardigheid van de door eiseres gestelde behandeling door haar ex-echtgenoot en, in het verlengde daarvan, van het standpunt van eiseres dat deze behandeling een van de voornaamste redenen voor haar is geweest om zich af te keren van de islam.
Over de gestelde bekering tot het christendom
8. Verweerder heeft vervolgens aangevoerd dat de gestelde kennismaking met het christendom opmerkelijk is. Eiseres heeft verklaard dat [B] in de zomer van 2017 een christelijk gebed heeft opgezegd. Daarna heeft [B] eiseres verteld over haar bekering en over het christendom. Verweerder heeft aangevoerd dat niet valt in te zien dat [B] een dergelijk risico zou nemen, zeker nu zij niet wist hoe eiseres over het christendom dacht. De rechtbank kan verweerder hierin volgen.
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder vervolgens niet ten onrechte aan eiseres tegengeworpen dat haar verklaringen over het bezoeken van een huiskerk
10.
ongeloofwaardig zijn. Eiseres heeft verklaard dat [A] haar in de zomer van 2017 heeft meegenomen naar een huiskerk. Voordat eiseres de auto instapte, wist zij niet dat zij naar een huiskerk ging. Verweerder heeft deze gang van zaken opmerkelijk mogen vinden omdat het algemeen bekend is dat huiskerken in Iran verboden zijn en [A] een groot risico heeft genomen omdat de locatie en de leden van de huiskerk verraden konden worden.
Eiseres heeft haar stelling dat mensen van te voren niet worden ingelicht over het bezoeken van een huiskerk, niet onderbouwd.
11. Vervolgens heeft verweerder niet ten onrechte het standpunt ingenomen dat eiseres tijdens haar nader en aanvullend gehoor oppervlakkige verklaringen heeft afgelegd
over wat haar aantrok in het christendom en over hoe zij concreet is veranderd door haar bekering. Zo heeft eiseres niet inzichtelijk gemaakt waarom zij door haar gestelde bekering opener, socialer, vrolijker en zorgzamer is geworden en waarom zij deze eigenschappen niet kon ontwikkelen voor haar gestelde bekering.
12. Op basis van wat in de alinea’s 8, 9 en 10 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat verweerder de verklaringen van eiseres over haar bekering tot het christendom niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. In het door eiseres in beroep overgelegde rapport van Stichting Gave van 10 juli 2020, ziet de rechtbank geen aanleiding om tot een andere conclusie te komen. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat uit het rapport blijkt dat sprake is van passieve elementen van de bekering en dat verweerder daarom meer aandacht had moeten besteden aan de geloofsontwikkeling van eiseres na de passieve bekering. Weliswaar kan een rapport van Stichting Gave dienen ter staving van de gestelde bekering, maar dit laat onverlet dat eiseres zelf overtuigende verklaringen dient af te leggen over de bekering en het proces dat tot de bekering heeft geleid2. Verweerder heeft ter zitting niet ten onrechte aangevoerd dat eiseres niet wordt gevolgd in haar stelling dat sprake is van een passieve bekering, maar dat eiseres actief is meegenomen naar een huiskerkbijeenkomst en deze vervolgens maandelijks bezocht. Daarom mocht van eiseres worden verwacht dat zij tijdens haar nader en aanvullend gehoor overtuigende verklaringen zou afleggen over het proces dat tot de bekering heeft geleid. Gelet op wat in de alinea’s 8, 9 en 10 is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat eiseres daarin niet is geslaagd.
Over de gestelde problemen als gevolg van de bekering
13. Eiseres heeft verklaard dat zij, toen zij in Nederland was, via haar moeder heeft vernomen dat er twee invallen hebben plaatsgevonden in de woning van haar ouders. Bij een van deze invallen is de computer van eiseres meegenomen, waarop een video stond van [A] die het verlossingsgebed voorleest voor eiseres. Eiseres heeft ook verklaard dat zij kopieën van de Bijbel tussen de boeken in de boekenkast op haar kamer bewaarde. Verweerder heeft niet ten onrechte aangevoerd dat niet aannemelijk is dat eiseres de video en de kopieën van de bijbel op haar kamer bewaarde en daarmee het risico zou nemen dat iemand deze informatie zou vinden. Verweerder heeft daarbij in aanmerking mogen nemen dat het ouderlijk huis al eerder door de autoriteiten was bezocht in verband met de problemen van [C] en eiseres dus uit deze ervaring had kunnen weten dat het bewaren van belastend en gevoelig materiaal in huis negatieve gevolgen kan hebben in Iran. Verder heeft verweerder bij zijn beoordeling van de geloofwaardigheid van de gestelde invallen mogen meewegen dat eiseres niet de data kan noemen waarop de gestelde invallen hebben
plaatsgevonden. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat ook de gestelde problemen vanwege de bekering niet geloofwaardig worden geacht.
14. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.