Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 oktober 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser, die de Surinaamse nationaliteit claimt. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 14 september 2020 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 28 september 2020 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. H.J.J. Hendrikse, zijn standpunten toegelicht. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. S. Faddach, heeft de gronden voor de bewaring uiteengezet, waarbij hij stelde dat er risico's waren dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en dat hij de uitzettingsprocedure zou belemmeren.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld, waaronder zijn claim dat hij geen redelijk vooruitzicht op verwijdering had en dat er lichter middelen beschikbaar waren dan inbewaringstelling. Eiser voerde aan dat hij bij zijn zwangere vriendin in Nederland wilde blijven en dat hij niet per se niet wilde terugkeren naar Suriname. De rechtbank oordeelde echter dat de gronden voor de maatregel van bewaring voldoende waren en dat verweerder terecht had geoordeeld dat er geen andere, minder dwingende maatregelen konden worden toegepast. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en wees het verzoek om schadevergoeding af.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 oktober 2020, en tegen deze beslissing kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.