In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 26 augustus 2020 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar verweerder had niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiseres heeft verweerder op 7 januari 2020 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor een beslissing was overschreden. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat verweerder te laat heeft beslist.
De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel verweerder heeft aangegeven dat er achterstanden zijn in de behandeling van asielaanvragen, dit niet rechtvaardigt dat eiseres niet tijdig een beslissing ontvangt. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak een beslissing te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 262,50.
De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier mr. S. Westerhof. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is.