ECLI:NL:RBDHA:2020:14277
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing derde asielaanvraag van Afghaanse vreemdeling op grond van niet-ontvankelijkheid en authenticiteit van documenten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 september 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Afghaanse vreemdeling, eiser, die een derde aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. Eiser, geboren in 1993, had eerder twee aanvragen ingediend die beide waren afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag van eiser niet-ontvankelijk was, omdat hij geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die zijn aanvraag konden onderbouwen. Eiser had een dreigbrief van de Taliban overgelegd als nieuw bewijs, maar de rechtbank oordeelde dat de authenticiteit van deze brief niet kon worden vastgesteld door het Bureau Documenten. Dit leidde tot de conclusie dat de brief niet als nieuw feit kon worden aangemerkt.
Tijdens de zitting op 11 september 2020, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, werd de zaak behandeld. Eiser voerde aan dat hij alles had gedaan om de authenticiteit van de dreigbrief te onderbouwen, maar de rechtbank stelde vast dat het risico van het niet kunnen vaststellen van de authenticiteit bij eiser lag. De rechtbank verwierp ook het verzoek van eiser om een contra-expertise te laten uitvoeren, omdat de omstandigheden van zijn aanvraag niet wezenlijk verschilden van eerdere aanvragen. De rechtbank concludeerde dat er geen nieuwe elementen waren die de aanvraag konden rechtvaardigen en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar werd op 24 september 2020 bekendgemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen een week na bekendmaking hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.