Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling. Eiser, die stelt de Nigeriaanse nationaliteit te hebben, is op 28 augustus 2020 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in bewaring gesteld op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. De zitting vond plaats op 7 september 2020, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. Vanwege technische problemen vond de zitting plaats via een audioverbinding.
De rechtbank heeft beoordeeld of de Staatssecretaris terecht geen lichter middel dan de inbewaringstelling heeft gekozen. Eiser voerde aan dat hij in aanmerking had moeten komen voor een vrijheidsbeperkende maatregel, maar de rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris voldoende gemotiveerd had waarom dit niet het geval was. De rechtbank overwoog dat er een concreet aanknopingspunt was voor een overdracht op basis van de Dublinverordening en dat er een significant risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de Staatssecretaris om eiser over te dragen aan Italië zwaarder wogen dan eisers belang om zijn overdracht in vrijheid af te wachten.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. Y. Sneevliet, in aanwezigheid van griffier mr. A.E. van Gestel, en werd openbaar gemaakt op 8 september 2020. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.