ECLI:NL:RBDHA:2020:13251

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 december 2020
Publicatiedatum
22 december 2020
Zaaknummer
C/09/603089 / KG RK 20-1452
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter wegens vermeende partijdigheid

Op 21 december 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag het wrakingsverzoek van verzoeker afgewezen. Verzoeker voelde zich niet gehoord door de kantonrechter, mr. E.A.W. Schippers, en stelde dat zijn ingebrachte stukken telkens als onvoldoende onderbouwd of niet relevant werden bestempeld. Tevens had de kantonrechter een tweede tussenvonnis gewezen waarin een getuige-deskundige werd benoemd, en werd bepaald dat verzoeker de helft van de kosten van het deskundigenonderzoek moest voorschieten. Verzoeker meende dat deze omstandigheden duidden op een gebrek aan onpartijdigheid van de kantonrechter.

De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden indien er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Het uitgangspunt is dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn. De wrakingskamer concludeerde dat de door verzoeker aangevoerde redenen niet voldoende waren om aan te nemen dat de kantonrechter vooringenomen was. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen houdt in dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond kan zijn voor wraking, en dat de wrakingskamer niet kan oordelen over de juistheid van eerdere beslissingen van de kantonrechter.

Daarom werd het wrakingsverzoek afgewezen en werd bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2020/84
zaak- /rekestnummer: C/09/603089/ KG RK 20/1452
Beslissing van 21 december 2020
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. E.A.W. Schippers,
kantonrechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de kantonrechter.
Belanghebbenden in deze procedure zijn:
- [eiser sub 1] en [eiser sub 2] , eisers in hoofdzaak;
- gemachtigde: mr. A.M.M. Greijdanus van Stichting Achmea rechtsbijstand.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de tussenvonnissen d.d. 27 augustus 2020 en 19 november 2020;
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 24 november 2020;
- de schriftelijke reactie van de rechter van 27 november 2020.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling zijn verschenen:
- verzoeker;
- de kantonrechter;
- de belanghebbenden.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de kantonrechter in de zaak met nummer 8238089/19-28842 tussen verzoeker en belanghebbenden. De procedure heeft betrekking op een geschil over geluidsoverlast tussen verzoeker en de belanghebbenden als buren.
2.2.
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. Verzoeker voelt zich niet gehoord door de kantonrechter, omdat de door hem ingebrachte stukken (telkens) als niet voldoende onderbouwd of niet relevant worden bestempeld. Daarnaast heeft verzoeker verzocht om vonnis te wijzen, maar de kantonrechter heeft een tweede tussenvonnis gewezen waarin een getuige-deskundige is benoemd. Voor wat betreft de kosten van het onderzoek door deze deskundige is bepaald dat deze voor de helft voor rekening van verzoeker komen. Om die redenen is verzoeker van mening dat de kantonrechter niet onpartijdig is.
2.3.
De rechter heeft laten weten niet in de wraking te berusten en heeft op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem of haar bekend zijn geworden.
3.2.
Verzoeker vindt de kantonrechter vooringenomen omdat deze onjuiste (tussen)beslissingen heeft genomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verzoeker zijn standpunt onvoldoende heeft onderbouwd met door hem ingebrachte stukken ofwel waren deze niet relevant. Verder heeft de kantonrechter een tussenvonnis gewezen waarin is bepaald dat verzoeker de helft van de kosten zal moeten voorschieten, die gemaakt worden voor het onderzoek door de deskundige.
Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel (hoger beroep). Het gerecht dat over het wrakingsverzoek moet oordelen (de wrakingskamer) komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissing . Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van de aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak. Hieruit volgt dat het wrakingsverzoek, gebaseerd op de (tussen)beslissingen, niet toewijsbaar is.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
wijst het verzoek tot wraking af;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de belanghebbenden;
• de kantonrechter.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. O. van der Burg, R. Cats en M.P.M. Loos in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. van Haalem en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2020.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.