ECLI:NL:RBDHA:2020:13251
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter wegens vermeende partijdigheid
Op 21 december 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag het wrakingsverzoek van verzoeker afgewezen. Verzoeker voelde zich niet gehoord door de kantonrechter, mr. E.A.W. Schippers, en stelde dat zijn ingebrachte stukken telkens als onvoldoende onderbouwd of niet relevant werden bestempeld. Tevens had de kantonrechter een tweede tussenvonnis gewezen waarin een getuige-deskundige werd benoemd, en werd bepaald dat verzoeker de helft van de kosten van het deskundigenonderzoek moest voorschieten. Verzoeker meende dat deze omstandigheden duidden op een gebrek aan onpartijdigheid van de kantonrechter.
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden indien er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Het uitgangspunt is dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn. De wrakingskamer concludeerde dat de door verzoeker aangevoerde redenen niet voldoende waren om aan te nemen dat de kantonrechter vooringenomen was. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen houdt in dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond kan zijn voor wraking, en dat de wrakingskamer niet kan oordelen over de juistheid van eerdere beslissingen van de kantonrechter.
Daarom werd het wrakingsverzoek afgewezen en werd bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.