ECLI:NL:RBDHA:2020:11592
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvragen en verbeurde dwangsommen
In deze zaak hebben eisers, een echtpaar met een minderjarig kind, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van besluiten op hun asielaanvragen. De aanvragen zijn op 24 oktober 2019 ingediend, en verweerder heeft op 15 juli 2020 de aanvragen ingewilligd. Eisers hebben hun beroepen gehandhaafd, ondanks de inwilliging, omdat zij het niet eens zijn met de hoogte van de verbeurde dwangsommen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een overmachtsituatie van 16 maart tot 16 mei 2020, waardoor de termijn voor het nemen van besluiten niet is gaan lopen. De rechtbank oordeelt dat de beroepen tegen het niet tijdig nemen van besluiten niet-ontvankelijk zijn, omdat verweerder inmiddels besluiten heeft genomen. Echter, de beroepen over de hoogte van de dwangsommen zijn gegrond, omdat de rechtbank oordeelt dat verweerder ten onrechte een gezamenlijke dwangsom heeft vastgesteld voor de asielaanvragen van het echtpaar. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten voor zover deze de verschuldigdheid en hoogte van de dwangsom betreft en stelt deze vast op € 1.442,-. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 262,50.