ECLI:NL:RBDHA:2020:11565
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake handhaving bestemmingsplan en dwangsom voor hotelgebruik
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 november 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker tegen het college van burgemeester en wethouders van Lisse. Het primaire besluit, genomen op 16 september 2020, verplichtte de verzoeker om het gebruik van een pand aan de [straat] [huisnummer] te [plaats] voor de huisvesting van arbeidsmigranten te beëindigen, omdat dit in strijd was met het geldende bestemmingsplan. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter schorste het primaire besluit op 8 oktober 2020 en heeft vervolgens op 3 november 2020 de zaak behandeld.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het gebruik van het pand niet voldeed aan de definitie van een hotel zoals vastgelegd in het bestemmingsplan. De controles door de gemeente toonden aan dat de voorzieningen die normaal gesproken in een hotel aanwezig zijn, ontbraken. De voorzieningenrechter concludeerde dat het pand voornamelijk werd gebruikt voor de huisvesting van arbeidsmigranten, wat niet in overeenstemming was met de horecabestemming van het pand. De opgelegde dwangsom van € 150.000,- werd als onevenredig hoog beschouwd, en de voorzieningenrechter verlaagde deze naar € 50.000,-. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening toe, maar wees het verzoek voor het overige af. Verweerder werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoeker.