ECLI:NL:RBDHA:2020:11256
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van statushouder en toetsing aan artikel 8 EVRM in het licht van bescherming in Griekenland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 augustus 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiseres, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 3 juli 2020 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de eiseres bescherming geniet in Griekenland. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 11 augustus 2020 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, haar situatie toegelicht. Ze voerde aan dat ze en haar minderjarige kind herenigd willen worden met haar partner in Nederland, die een verblijfsvergunning heeft. Eiseres stelde dat haar asielaanvraag ook als aanvraag voor een 'machtiging tot voorlopig verblijf – nareizigers asiel' en voor een verblijfsvergunning regulier in het kader van 'familie en gezin' moet worden beschouwd.
De rechtbank overwoog dat de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien de vreemdeling in een andere EU-lidstaat bescherming geniet. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris terecht had geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij bij terugkeer naar Griekenland in een situatie van verregaande materiële deprivatie zou komen, die strijdig is met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Eiseres had niet voldoende onderbouwd dat zij medische klachten had die een reëel risico op een met artikel 3 EVRM strijdige behandeling met zich meebrachten.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat eiseres een aparte aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier in het kader van 'familie en gezin' moet indienen. De rechtbank wees ook het verzoek om aanhouding van de zaak af, omdat de gevolgen van het coronavirus geen reden vormden om de behandeling van het beroep aan te houden. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.