In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 29 oktober 2020 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag met betrekking tot de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiseres, die sinds 2007 ondersteuning ontvangt bij het voeren van haar huishouden, had aanvankelijk een aanvraag ingediend voor intensieve ondersteuning, welke was afgewezen. Na bezwaar werd haar een maatwerkvoorziening toegekend, maar de omvang van de ondersteuning werd door verweerder vastgesteld op 9 uur en 15 minuten per week. Eiseres was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 17 september 2020, die via videoverbinding plaatsvond, heeft eiseres aanvullende gronden ingediend. De rechtbank heeft overwogen dat het bestreden besluit II een wijzigingsbesluit is en dat het beroep van eiseres van rechtswege mede gericht is tegen dit besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de indicatie voor de hulp bij het huishouden niet correct was vastgesteld, met name voor de warme en koude maaltijden. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit II vernietigd voor zover het de indicatie voor de maaltijden betreft. De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien en de indicatie voor de maaltijden vastgesteld op 210 minuten per maaltijd, wat resulteert in een totale indicatie van 11 uur en 15 minuten per week voor de hulp bij het huishouden. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres.