Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Inleiding
Het oordeel van de rechtbank
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 augustus 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de vreemdelingenbewaring van eiser, die in vreemdelingenbewaring was gesteld met het oog op zijn uitzetting naar Turkije. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.M. Altena-Staalenhoef, betwistte de rechtmatigheid van de bewaring en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat de bewaring rechtmatig was, omdat verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, voldoende gronden had om eiser in bewaring te stellen. De rechtbank concludeerde dat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en dat hij niet voldeed aan de voorwaarden voor zelfstandig vertrek. Eiser had eerder de kans gekregen om zelfstandig te vertrekken, maar had zich niet aan de voorwaarden gehouden. De rechtbank oordeelde dat de gronden voor de bewaring, waaronder een zwaar inreisverbod en het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats, voldoende waren om de maatregel te rechtvaardigen. De rechtbank wees het beroep van eiser ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 12 augustus 2020.