Op grond van artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, van het VBD wordt in dit artikel verstaan onder passende woning: een woning die wat huurbedrag, aard, ruimte, indeling en ligging betreft, door de commandant - mede gelet op de plaatselijke normen - als een geschikte woning voor de defensieambtenaar wordt aangemerkt.
Op grond van artikel 13, eerste lid, aanhef en onder b, van het VBD wordt in dit artikel onder passende woning (vrije keuze woning) mede verstaan die woning die alleen voor wat betreft het huurbedrag door de commandant als niet geschikt wordt aangemerkt, maar waarvoor bij de bepaling van de tegemoetkoming gerekend wordt met een door de commandant als geschikt aangemerkt maximaal huurbedrag.
Op grond van artikel 13, eerste lid, aanhef en onder e, van het VBD wordt in dit artikel onder eigen bijdrage verstaan zeventien procent van de som van:
1º. de voor de militair geldende bezoldiging, onderscheidenlijk het voor de ambtenaar geldende salaris, in voorkomend geval vermeerderd met de toelage minimumloon, bedoeld in artikel 16 van het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie, en
2º. het bedrag van de voor het gebied van plaatsing geldende duurtecorrectie, indien deze positief is, berekend over het voor de militair, onderscheidenlijk ambtenaar, geldende standaard netto Nederland.
Op grond van artikel 13, tweede lid, aanhef en onder a, van het VBD, zoals dat luidde vóór 1 februari 2016, heeft de defensieambtenaar die aanspraak heeft op de toelage-buitenland, bedoeld in artikel 7, eerste of derde lid, en die in het gebied van plaatsing een eigen huishouding voert, aanspraak op een maandelijkse tegemoetkoming in de woninghuur, indien het hem naar het oordeel van de commandant niet mogelijk is geweest in Duitsland een passende defensiewoning of, indien een zodanige woning naar het oordeel van de commandant niet beschikbaar is, een passende woning te huren waarvan de huur lager is dan of gelijk is aan de eigen bijdrage. De tegemoetkoming bedraagt het verschil tussen de verschuldigde huur en de eigen bijdrage.
Op grond van artikel 13, tweede lid, aanhef en onder a, van het VBD, zoals dat luidt sinds 1 februari 2016, heeft de defensieambtenaar die aanspraak heeft op de toelage-buitenland, bedoeld in artikel 7, eerste of derde lid, en die in het gebied van plaatsing een eigen huishouding voert, aanspraak op een maandelijkse tegemoetkoming in de woninghuur, indien het hem naar het oordeel van de commandant niet mogelijk is geweest in Duitsland een passende defensiewoning of, indien een zodanige woning naar het oordeel van de commandant niet beschikbaar is, een passende woning te huren waarvan de huur lager is dan of gelijk is aan de eigen bijdrage. De tegemoetkoming bedraagt het verschil tussen de verschuldigde huur, of bij een vrije keuze woning de door de commandant bepaalde maximale huur, en de eigen bijdrage.
Op grond van artikel 13, zevende lid, van het VBD is, in afwijking van het gestelde in het eerste lid, onderdeel d, is de eigen bijdrage 10%, indien de defensieambtenaar vanuit een eigendomswoning met een tegemoetkoming in de verplaatsingskosten is verhuisd naar het buitenland en hij gedurende zijn plaatsing of een deel van die plaatsing deze eigendomswoning aanhoudt en die woning niet verhuurt of ter beschikking stelt aan een ander dan een van de eigen- stief of pleegkinderen van de defensieambtenaar.
Op grond van artikel 28 van het VBD is de minister bevoegd te beslissen in die gevallen waarin deze regeling naar zijn oordeel niet of niet in redelijkheid voorziet.