Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bepaalt dat de commandant aan appellant het in hoger beroep betaalde griffierecht van
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant, werkzaam als beroepsmilitair bij de Koninklijke Luchtmacht, die verzocht om verhoging van het huurplafond voor zijn woning in het buitenland. De commandant van het Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Defensie had het verzoek afgewezen, met de motivering dat er passende woningen beschikbaar waren binnen het geldende huurplafond. De rechtbank Den Haag had in een eerdere uitspraak de rechtsgevolgen van dit besluit in stand gelaten, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berust. De Raad stelt vast dat de commandant niet de bevoegdheid had om de hoogte van de tegemoetkoming in de woninghuur te beperken, zoals in de Beleidsregel was gedaan. De Raad komt tot de conclusie dat de appellant recht heeft op een maandelijkse tegemoetkoming in de woninghuur, die het verschil bedraagt tussen de verschuldigde huur en de eigen bijdrage. De Raad herroept het eerdere besluit en stelt de tegemoetkoming vast, waarbij de commandant ook het griffierecht moet vergoeden. De uitspraak is gedaan op 29 oktober 2015.