ECLI:NL:RBDHA:2020:10396

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 oktober 2020
Publicatiedatum
19 oktober 2020
Zaaknummer
C/09/600190 / KG ZA 20-920
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering van de Staat om voorafgaand aan uitzending kennis te nemen van een filmdocumentaire

In deze zaak heeft de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Openbaar Ministerie, een kort geding aangespannen tegen Selfmade Films B.V. De Staat vorderde een verbod op de uitzending van een filmdocumentaire, waarin het Openbaar Ministerie (OM) betrokken was, totdat het OM de gelegenheid had gekregen om de documentaire te bekijken en te beoordelen. De Staat stelde dat het OM een discretionaire bevoegdheid heeft om te bepalen of bepaalde beelden en geluidsopnamen niet voor uitzending gebruikt mogen worden, ter bescherming van privacy en andere belangen.

De voorzieningenrechter heeft op 9 oktober 2020 uitspraak gedaan. De rechter oordeelde dat de Staat geen spoedeisend belang meer had bij de vordering, omdat in een ander kort geding, dat op dezelfde dag werd behandeld, Selfmade en KRO-NCRV al was verboden de documentaire uit te zenden. Hierdoor was de vordering van de Staat niet meer relevant. De rechter wees de vordering af en veroordeelde de Staat in de proceskosten, omdat er geen tekortkoming was vastgesteld in de nakoming van het mediacontract door Selfmade. De voorzieningenrechter concludeerde dat Selfmade voldoende gelegenheid had geboden aan het OM om de documentaire te bekijken en dat er geen reden was om aan de verklaringen van Selfmade te twijfelen.

De uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van privacy en de verantwoordelijkheden van partijen in mediacontracten. De Staat werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die door de rechter zijn vastgesteld op € 1.636,--, inclusief griffierecht en salaris advocaat. De kostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/600190 / KG ZA 20-920
Vonnis in kort geding van 9 oktober 2020
in de zaak van
De Staat der Nederlanden(Ministerie van Justitie en Veiligheid, Openbaar Ministerie) te Den Haag,
eiser,
advocaten mr. W. Heemskerk en J.S. Bierens te Den Haag,
tegen:
Selfmade Films B.V.te Amsterdam,
gedaagde,
advocaten mrs. J.P. van den Brink en E.W. Jurjens te Amsterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘de Staat’ en ‘Selfmade’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding en de door de Staat overgelegde producties;
- de door Selfmade overgelegde conclusie van antwoord en producties;
- de op 9 oktober 2020 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Op de dag van de mondelinge behandeling is door middel van een verkort vonnis uitspraak gedaan. Het onderstaande vormt daarvan de uitwerking, die is vastgesteld op 19 oktober 2020.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
De Staat (meer in het bijzonder het Openbaar Ministerie) en Selfmade hebben in 2014 afspraken gemaakt over een door Selfmade te maken filmdocumentaire over het werk van de FIOD, waarbij een specifieke fraudezaak van nabij zou worden gevolgd.
2.2.
Het Openbaar Ministerie (hierna: OM) heeft in dat kader een mediacontract gesloten met Selfmade. Daarin staat, voor zover thans relevant, vermeld dat:
- Selfmade “met het oog op deze productie beeld- en geluidsopnamen [wenst] te maken van de werkzaamheden van Het Openbaar Ministerie en deze in het kader van de documentaire [wenst] uit te zenden en/of te vertonen.” (de overwegingen)
- “ het Openbaar Ministerie bereid is medewerking te verlenen aan het maken van voornoemde beeld- en geluidsopnamen en de uitzending en /of vertoning daarvan in het kader van de documentaire.” (de overwegingen)
- Selfmade “het Openbaar Ministerie binnen een termijn van minimaal één maand voorafgaand aan de eerste openbare vertoning of uitzending van de documentaire gelegenheid [dient] te bieden de documentaire te zien en beoordelen, indien nodig frame voor frame, dan wel digitaal. (…) Het OM heeft zo dan de gelegenheid om te beoordelen of de documentaire moet worden gecorrigeerd met betrekking tot feitelijke onjuistheden en op het gebied van de in 4.2 genoemde belangen. De inhoudelijke en creatieve eindverantwoordelijkheid berust bij Producent. De in de ogen van het Openbaar Ministerie niet voor uitzending geschikte beeld en geluidsopnamen worden geschrapt.” (artikel 4.1)
- Selfmade “de, in de ogen van het Openbaar Ministerie niet voor uitzending geschikte beeld- en geluidsopnamen niet [mag] gebruiken, wanneer Het Openbaar Ministerie dat uit oogpunt van bescherming van de belangen op het gebied van privacy, slachtofferbescherming, opsporing en vervolging, politietactiek- en techniek en/of risico op (ernstige) reputatieschade noodzakelijk vindt.” (artikel 4.2).
2.3.
Selfmade is vervolgens meegegaan naar en heeft opnames gemaakt van onder andere besprekingen, overleggen, doorzoekingen, verhoren van getuigen en tapgesprekken. Dit alles heeft plaatsgevonden buiten medeweten van de verdachten en hun raadslieden. Selfmade heeft daarvan een filmdocumentaire gemaakt.
2.4.
Er hebben meerdere “viewings” van de filmdocumentaire door het OM plaatsgevonden, laatstelijk op 20 juni 2019 en 6 maart 2020.
2.5.
De verdachten zijn vervolgens door het OM vervolgd. Bij de rechtbank Rotterdam hebben in juli 2019 de strafzaken plaatsgevonden. Bij de rechtbank was (gedurende lange tijd) niets bekend over de filmdocumentaire. Dit is uiteindelijk wel bekend geworden voordat uitspraak is gedaan. In de uitspraken die op 23 juli 2020 in de strafzaken zijn gedaan heeft de rechtbank onder meer overwogen dat er geen wettelijke grondslag bestaat om journalisten met een opsporingsonderzoek mee te laten kijken en daarvan een documentaire te maken. Daarmee is een inbreuk gemaakt op het recht op de persoonlijke levenssfeer van de verdachten.
2.6.
Op 23 september 2020 heeft Selfmade aan het OM meegedeeld dat de filmdocumentaire op 11 oktober 2020 op televisie zal worden uitgezonden. Het OM heeft daarna aan Selfmade aangegeven de wens te hebben om de filmdocumentaire in de finale vorm nog een keer te viewen. Selfmade heeft dat geweigerd.
2.7.
Nadat de Staat dit kort geding aanhangig heeft gemaakt, is tevens een kort geding aanhangig gemaakt door (onder meer) de personen op wie het opsporingsonderzoek zag en die in de daarop volgende strafzaken zijn veroordeeld voor belastingfraude. Zij hebben de Staat, Selfmade en KRO-NCRV gedaagd en onder meer gevorderd (kort gezegd) dat gedaagden wordt verboden de filmdocumentaire uit te zenden. Dat kort geding is op dezelfde dag behandeld als het onderhavige kort geding.

3.Het geschil

3.1.
De Staat vordert – zakelijk weergegeven – Selfmade te verbieden om de filmdocumentaire geheel of gedeeltelijk te doen/laten uitzenden of anderszins openbaar te maken, voordat aan het OM de gelegenheid is geboden om door kennisneming van de uit te zenden versie van die filmdocumentaire een toets aan de in artikel 4.2 van het mediacontract genoemde belangen aan te leggen en aan de hand daarvan te beoordelen of de filmdocumentaire beeld- of geluidsopnamen bevat ten aanzien waarvan het OM het noodzakelijk vindt dat deze niet voor uitzending worden gebruikt, op straffe van verbeurte van een dwangsom, met veroordeling van Selfmade in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Daartoe voert de Staat – samengevat – het volgende aan. Het OM moet een behoorlijke gelegenheid krijgen om van de uit te zenden filmdocumentaire kennis te nemen. Anders kan het OM zijn discretionaire bevoegdheid om te bepalen dat van het materiaal geen gebruik zal worden gemaakt niet uitoefenen. Ook kan anders niet worden beoordeeld of een of meer van de in artikel 4.2 van het mediacontract genoemde belangen in het geding zijn. Het OM wil (naast een nieuwe algemene blik op het eindresultaat) controleren of Selfmade alle laatste wijzigingen naar aanleiding van de viewing van inmiddels al meer dan een half jaar geleden ook daadwerkelijk heeft doorgevoerd. Tegen de achtergrond van het oordeel van de strafrechter mag van het OM ook extra zorgvuldigheid worden verlangd ten aanzien van de vraag hoe in de uiteindelijke documentaire met (onder meer) de privacybelangen wordt omgesprongen.
3.3.
Selfmade voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
De voorzieningenrechter overweegt dat in het andere (tevens vandaag behandelde) kort geding als vermeld onder 2.7, waar beide partijen bij betrokken zijn, ook vandaag uitspraak wordt gedaan. In die uitspraak wordt Selfmade en KRO-NRCV verboden om (kort gezegd) de filmdocumentaire uit te zenden. Dat leidt tot de conclusie dat de Staat geen (spoedeisend) belang meer heeft bij toewijzing van het gevorderde in dit kort geding. Het gevorderde zal daarom bij gebrek aan (spoedeisend) belang worden afgewezen.
4.2.
Dat kan niet redengevend zijn om de Staat in dit geding in de proceskosten te veroordelen. Indien de Staat wel een (spoedeisend) belang bij het gevorderde in dit geding zou hebben gehad, zou dat echter ook zijn afgewezen. Naar voorshands oordeel van de voorzieningenrechter is van enige tekortkoming door Selfmade in de nakoming van het mediacontract namelijk geen sprake. Selfmade heeft het OM meerdere viewings geboden. Na de laatste viewing heeft het OM zijn “laatste opmerkingen” bij de documentaire aan Selfmade doorgegeven. Daarbij ging het volgens het OM om “de laatste kleine dingen” en zagen “de grote lijnen” er volgens het OM goed uit. Selfmade heeft daarna (nadat er eerst nog enige discussie tussen partijen is geweest) verklaard dat zij alle wensen van het OM heeft gehonoreerd. Een reden om aan die verklaring van Selfmade te twijfelen is gesteld noch gebleken. De voorzieningenrechter volgt de Staat ook niet in zijn standpunt dat Selfmade gehouden is om de Staat een nieuwe algemene blik op het eindresultaat te bieden vanwege het oordeel van de strafrechter over de inbreuk die is gemaakt op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de verdachten. De Staat zou in dat geval dus de ongelijk gestelde partij zijn geweest en zal daarom worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt de Staat in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van Selfmade begroot op € 1.636,--, waarvan € 980,-- aan salaris advocaat en € 656,-- aan griffierecht;
- verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2020.
ts