Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 augustus 2018, met producties 1 tot en met 26;
- de conclusie van antwoord tevens houdende incident tot verwijzing ex artikel 220 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), met producties 1 tot en met 17;
- de conclusie van antwoord in het incident; met producties 27 en 28;
- het vonnis in incident van 2 januari 2019;
- het tussenvonnis van 13 februari 2019, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- de akte houdende overlegging aanvullende producties en eiswijziging van de zijde van [eiser] , met producties genummerd 27 tot en met 39;
- het proces-verbaal van de comparitie van 8 mei 2019 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
- i) de huurachterstand van Hermelijntje VIII op € 40.000 werd gesteld;
- ii) voor de huurachterstand een betalingsregeling werd getroffen, waarbij deze moest worden afgelost in acht termijnen van telkens € 5.000, met als uiterlijke betaaldata 31 maart 2016, 30 juni 2016, 30 september 2016, 31 december 2016, 31 maart 2017, 30 juni 2017, 30 september 2017 en 31 december 2017;
- iii) voor [LvM2] met ingang van 1 december 2015 een nieuwe huurovereenkomst werd afgesloten met daarin een aanzienlijk lagere huur dan oorspronkelijk overeengekomen – te weten € 10.250 per maand inclusief servicekosten, water en energie, jaarlijks te indexeren – maar wel een langere loopduur, te weten tot en met 31 december 2025;
- iv) ook voor [LvM1] met ingang van 1 december 2015 een nieuwe huurovereenkomst werd afgesloten voor de duur van 12 maanden, met daarin een aanzienlijk lagere maandhuur dan voorheen – te weten € 1.950 per maand inclusief servicekosten en levering energie en water, jaarlijks te indexeren;
- v) Hermelijntje VIII voor beide panden tot en met 1 december 2015 de oorspronkelijke (hogere) huur zou voldoen;
- vi) Hermelijntje VIII een bankgarantie zou afgeven voor een bedrag gelijk aan één keer de (nieuwe) maandhuur voor beide panden;
- vii) bij het niet nakomen van de betalingstermijnen en/of het niet tijdig betalen van huur, Hermelijntje VIII een direct opeisbare boete zou verbeuren van 10% over het niet betaalde bedrag per maand, waarbij de eerste dag van overtreding geldt als een hele maand.
3.Het geschil
4.De beoordeling
RCI Financial Services).
Beklamel). [eiser] stelt primair dat [gedaagde] bij het sluiten van de VSO een zodanige wetenschap heeft gehad of heeft moeten hebben. Daartoe heeft [eiser] erop gewezen dat (i) Hermelijntje VIII al enkele jaren verlieslijdend was, (ii) de verliezen in de voorgaande jaren flink waren opgelopen, (iii) Hermelijntje VIII nog maar nauwelijks inkomen genereerde (iv) de overeengekomen bankgarantie nimmer is gesteld en (v) er malaise was in de branche waarin zij opereerde.
sluitenvan de VSO.
Ontvanger/Roelofsen).[eiser] stelt dat dit hier op meerdere vlakken aan de orde is geweest.