In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X Ltd.], eiseres, en de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder, met betrekking tot een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting voor het jaar 2011. De eiseres, opgericht naar het recht van Guernsey, was ontbonden op 15 oktober 2012. De inspecteur had een navorderingsaanslag opgelegd van € 36.260.373, vergezeld van een vergrijpboete van € 9.055.092. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres niet meer in staat was om de vereffening te heropenen, wat volgens het recht van Guernsey niet mogelijk was. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft geen inhoudelijke beoordeling van het geschil kunnen maken, omdat de niet-ontvankelijkheid van het beroep de enige conclusie was die getrokken kon worden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.