In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 18 juli 2019, wordt de omgevingsvergunning voor de bouw van een winkel- en horecacomplex inclusief parkeergarage ten noorden van de Pier in Scheveningen besproken. Eiseressen, eigenaren van nabijgelegen onroerend goed, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, dat de vergunning heeft verleend. De rechtbank oordeelt dat de eiseressen belanghebbenden zijn, omdat het bouwplan effect kan hebben op hun eigendommen, met name door veranderde verkeersafwikkeling.
De rechtbank onderzoekt of het bestreden besluit voldoet aan de eisen van de Ladder voor duurzame verstedelijking, zoals vastgelegd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De rechtbank concludeert dat verweerder onvoldoende heeft aangetoond dat er behoefte is aan de nieuwe horeca- en retailvoorzieningen, en dat de beschrijving van deze behoefte in het besluit niet voldoet aan de vereisten. Ook wordt vastgesteld dat de verkeerssituatie op het kruispunt [straat 1]/[weg 1] niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, en dat er geen milieueffectrapport (MER) is opgesteld, wat ook een tekortkoming is.
De rechtbank besluit om verweerder de gelegenheid te geven het geconstateerde gebrek in het besluit te herstellen door middel van de bestuurlijke lus. Dit houdt in dat verweerder binnen drie maanden na de uitspraak het besluit kan aanvullen of herzien. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.