Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
(Flüchtlingseigenschaft)en haar verblijfsvergunning
(Aufenthaltstitel)zijn daarom van rechtswege op 17 december 2018 komen te vervallen. Als een vluchteling is teruggekeerd naar zijn land van herkomst, kan een asielstatus ook zonder expliciet intrekkingsbesluit vervallen. Ter onderbouwing van deze stelling heeft zij wederom verwezen naar de door haar overgelegde e-mailcorrespondentie. Eiseres meent dat zij mag afgaan op de informatie verstrekt door de ambtenaar, werkzaam voor de gemeente Lörrach van de afdeling burgerzaken buitenlanders
(Fachbereich Bürgerdienste Ausländerangelegenheiten).
Bundesambt für Migration und Flüchtelinge(BAMF) de bevoegde instantie om een verleende status te verlenen of in te trekken, en niet de gemeente. Daarnaast volgt uit de brief van de Duitse autoriteiten van 18 juni 2019 dat zij in reactie op de overgelegde e-mailcorrespondentie uitdrukkelijk te kennen hebben gegeven dat zij aan eiseres internationale bescherming hebben verleend. In deze brief wordt voorts meegedeeld dat de Dublinverordening daarom niet langer van toepassing is, en dat in plaats daarvan bilaterale afspraken van toepassing zijn. Verzocht wordt contact op te nemen met de Duitse Federale Grenspolitie.
(§ 72 Asylgesetz)volgt dat haar vluchtelingenstatus van rechtswege is ingetrokken. Uit artikel 14, tweede lid, van de Kwalificatierichtlijn [1] blijkt immers dat de lidstaat die de vluchtelingenstatus heeft verleend per geval aantoont dat de betrokken persoon geen vluchteling meer is of dat nooit is geweest.
(§ 51 Aufenthaltsgesetz). Hieruit zou volgens eiseres blijken dat als een statushouder uitreist zonder daarvoor tijdelijk een reden te geven, de verblijfsvergunning komt te vervallen. Anders dan eiseres kennelijk veronderstelt, brengt het verlopen van een verblijfstitel niet met zich mee dat eiseres geen internationale bescherming meer heeft. De rechtbank verwijst in dit kader naar de uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 9 mei 2017 en van 18 juli 2019. [2] Een internationale beschermingsstatus eindigt namelijk alleen na een individuele beoordeling en daarvan is in het geval van eiseres niet gebleken. Eiseres wordt dan ook niet gevolgd in haar standpunt dat verweerder nader onderzoek had dienen te doen.