ECLI:NL:RBDHA:2019:8607

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 augustus 2019
Publicatiedatum
21 augustus 2019
Zaaknummer
NL19.17269
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielvergunning verleend, beroep niet-ontvankelijk, geen rechtens te respecteren belang bij beoordeling beroep tot vaststelling nationaliteit als staatloos

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 augustus 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een staatloze Palestijn, had op 28 december 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 27 juni 2019 ingewilligd, maar eiser was het niet eens met de vermelding in het besluit dat zijn nationaliteit onbekend was. Eiser stelde dat hij een Syriër van Palestijnse afkomst is en dat zijn staatloosheid niet correct was weergegeven in het besluit. Tijdens de zitting op 7 augustus 2019 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en was er ook een tolk aanwezig.

De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris niet verplicht is om de nationaliteit van een vreemdeling vast te stellen, zolang dit niet noodzakelijk is voor de beslissing over de asielaanvraag. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en concludeerde dat eiser geen rechtens te respecteren belang had bij de beoordeling van zijn beroep, aangezien zijn asielaanvraag was ingewilligd. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar gemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.17269

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 augustus 2019 in de zaak tussen

[EISER], eiser, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. W.P.R. Peeters),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.W. Kreumer).

ProcesverloopBij besluit van 27 juni 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) ingewilligd.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2019. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens is M. Fayez als tolk ter zitting verschenen.

Overwegingen

1. Eiser stelt geboren te zijn op [geboortedatum] 1983 en staatloos Palestijn te zijn. Hij heeft op 28 december 2018 de onderhavige aanvraag ingediend.
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiser op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 ingewilligd. De vergunning is verleend met ingang van
28 december 2018 en is geldig tot 28 december 2023.
3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en heeft hiertoe – samengevat weergegeven – aangevoerd dat verweerder ten onrechte in het bestreden besluit heeft vermeld dat zijn nationaliteit onbekend is. Zoals eiser tijdens zijn gehoren heeft verklaard alsook met originele stukken heeft onderbouwd, is hij een Syriër van Palestijnse afkomst. In het bestreden besluit had dan ook moeten worden vermeld dat eiser staatloos is. Verweerder heeft ten onrechte niet gemotiveerd waarom hij de door eiser opgegeven en aangetoonde staatloosheid niet heeft vermeld.
4. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
5.1.
Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 december 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:3385), alsmede de uitspraak van deze rechtbank van 18 juni 2019 (ECLI:NL:RBDHA:2019:7751) volgt dat verweerder, zolang dit niet noodzakelijk is voor zijn beslissing, niet verplicht is om in het kader van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd vast te stellen of een vreemdeling staatloos is. Voor een vreemdeling staat een andere rechtsgang open indien hij de gegevens en vaststelling van zijn nationaliteit in de Basisregistratie Personen wil laten wijzigen. De rechtbank ziet dan ook niet in dat verweerder de door eiser overgelegde al dan niet originele documenten had behoren te laten onderzoeken door Bureau Documenten, nu dit kennelijk voor de inwilliging van eisers asielaanvraag voor verweerder niet relevant was. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser immers ingewilligd. Om die reden heeft eiser geen rechtens te respecteren belang bij de beoordeling van zijn beroep.
6. Gelet op het voorgaande, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.C. de Grauw, griffier.
Griffier
rechter
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.