ECLI:NL:RBDHA:2019:8607
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielvergunning verleend, beroep niet-ontvankelijk, geen rechtens te respecteren belang bij beoordeling beroep tot vaststelling nationaliteit als staatloos
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 augustus 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een staatloze Palestijn, had op 28 december 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 27 juni 2019 ingewilligd, maar eiser was het niet eens met de vermelding in het besluit dat zijn nationaliteit onbekend was. Eiser stelde dat hij een Syriër van Palestijnse afkomst is en dat zijn staatloosheid niet correct was weergegeven in het besluit. Tijdens de zitting op 7 augustus 2019 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en was er ook een tolk aanwezig.
De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris niet verplicht is om de nationaliteit van een vreemdeling vast te stellen, zolang dit niet noodzakelijk is voor de beslissing over de asielaanvraag. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en concludeerde dat eiser geen rechtens te respecteren belang had bij de beoordeling van zijn beroep, aangezien zijn asielaanvraag was ingewilligd. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar gemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking van de uitspraak.