Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het incident tot tussenkomst, dan wel voeging
3.De feiten
de eerste berging van vrachtauto's op IM-wegen. Artikel 12 van deze overeenkomst luidt:
Inschrijvers dienen per item/eenheid een op zichzelf beschouwd realistischeprijs aan te bieden. Ten aanzien van de volgende prijzen bestaat hetvermoeden dat deze onrealistisch zijn:
en geldend voor deze aanbesteding van toepassing zijn.
"Prestaties uit het verleden"en
"Valse verklaring" aangevinkt.
Prestaties uit het verledenen (ii) heeft ingeschreven met een irreële prijs. Conduent verzoekt [B.V. I] uit te sluiten en de opdracht aan haar te gunnen.
4.Het geschil
Prestaties uit het verleden) van toepassing is;
Valse verklaring)van toepassing is;
5.De beoordeling van het geschil
neeheeft beantwoord, omdat zij na de ontvangst van de gunningsbeslissing heeft vernomen dat RWS de onder 3.1 vermelde overeenkomst vroegtijdig heeft beëindigd wegens aanzienlijke en voortdurende tekortkomingen in de uitvoering ervan door [B.V. I] . In dat verband beroept Conduent zich in het bijzonder op het onder 3.10 vermelde e-mailbericht van 22 mei 2019, waarin wordt aangegeven dat [B.V. I] met ingang van die datum op non-actief is gesteld. Blijkens de onder 3.11 vermelde mededeling van 5 juli 2019 wordt daarmee bedoeld dat [B.V. I] is geschorst tot 31 mei 2019, op welke datum de overeenkomst met RWS (regulier) eindigde/zou eindigen. Blijkens het bepaalde in artikel 12 van de overeenkomst brengt een schorsing niet mee dat de overeenkomst ook (vroegtijdig) eindigt. Dit laatste kan pas aan de orde komen indien de omstandigheden die hebben geleid tot de schorsing zich na afloop ervan andermaal voordoen. Die situatie is hier niet aan de orde en heeft zich ook niet kunnen voordoen, nu de overeenkomst direct aansluitend op het verlopen van de schorsingstermijn van negen dagen eindigde door het verstrijken van de looptijd ervan. Gelet op het voorgaande kan Conduent dus ook niet worden gevolgd in haar stelling dat een schorsing is te vergelijken met een vroegtijdige beëindiging.
neeheeft beantwoord. Dat RWS geen gebruik heeft gemaakt van de optie om de overeenkomst te verlengen tot en met 31 december 2019 doet niet ter zake. Dat dit te maken heeft met de redenen van de schorsing is in ieder geval niet gebleken. Te minder nu RWS in het eerste kwartaal - dus vóór 22 mei 2019 - zou aangegeven of de optie wordt gelicht. Gesteld noch gebleken is dat RWS dat heeft gedaan, zodat ervan moet worden uitgegaan dat de overeenkomst op 31 mei 2019 zou eindigen.
a) hij zich niet in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de informatie die nodig is om te controleren of er geen gronden voor uitsluiting zijn dan wel of aan de selectiecriteria wordt voldaan,
neebeantwoord, omdat zij heeft verzwegen dat zich een mogelijke situatie ex artikel 87 lid 1 sub g Aw voordoet, te weten de vroegtijdige beëindiging van de onder 3.1 vermelde overeenkomst tussen [B.V. I] en RWS wegens aanzienlijke of voortdurende tekortkomingen van de zijde van [B.V. I] .
gele kaartenaan [B.V. I] had gegeven moet reeds worden voorbijgegaan, omdat die stelling niet nader is onderbouwd en de juistheid ervan ook niet kan worden afgeleid uit de processtukken. Een en ander brengt mee dat in het bestek van dit kort geding niet kan worden uitgegaan van de juistheid van de onderhavige stelling van Conduent. Dat een collega-bedrijf van Conduent al twee weken vóór 22 mei 2019 op de hoogte was van de schorsing van [B.V. I] , maakt dat - wat daar verder ook van zij - niet anders. Dat brengt immers nog niet mee dat [B.V. I] daarvan toen ook al op de hoogte was. Daar komt bij dat - zoals eerder overwogen in het vonnis - een schorsing niet kan worden gelijkgesteld aan een vroegtijdige beëindiging.
Kamerstukken II2015/16, 34 329, 3, p. 81). Inschrijvers die aannemelijk maken dat de inschrijving van een andere inschrijver twijfelachtig is, kunnen de nakoming van die op de aanbestedende diensten rustende verplichting afdwingen. Indien - na controle - blijkt dat de betreffende inschrijving niet aan alle gestelde eisen voldoet, moet de inschrijving terzijde worden gelegd (art. 2.113 Aw).