Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juni 2019 in de zaak tussen
[eiser] , eiser (V-nummer: [V-nummer] )
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
voordateiser en referente zijn gehuwd op [trouwdatum] 2017. Daarnaast kon referente in haar eigen procedure niet anders verklaren, omdat haar broers haar relatie met eiser op culturele gronden niet zouden accepteren. Tot slot brengt eiser naar voren dat referente sinds 7 mei 2018 in het bezit is van een zelfstandige verblijfsvergunning asiel. Gelet daarop kan volgens eiser aan referente niet langer worden tegengeworpen dat zij op grond van nareis naar Nederland is gekomen.
voordateiser en referente zijn gehuwd. Het beroep van verweerder op de uitspraak van de ABRvS van 25 juni 2014 treft geen doel omdat die zaak een andere situatie betreft. In die zaak ging het om een vreemdeling/echtgenoot die Nederland was ingereisd en vervolgens zijn echtgenote heeft laten nareizen. Zijn echtgenote heeft vervolgens een aanvraag ingediend om haar pleegkinderen na te laten reizen. In die procedure stond vast dat de pleegkinderen niet behoorden tot het kerngezin van de vreemdeling/echtgenoot. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de beroepsgrond slaagt en dat het beroep voor gegrondverklaring in aanmerking komt.