Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 23 mei 2019 in de zaak tussen
[eiseres], te [plaats], eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Katwijk, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
19 februari 2013, verzonden op 6 maart 2013, heeft Katwijk vooruitlopend op het bestemmingsplan ‘Kustwerk Katwijk’ en in afwijking van de toen nog vigerende bestemmingsplannen, een omgevingsvergunning verleend voor het maken van een dijk-in-duinconstructie en het verlengen van het uitwateringskanaal ten behoeve van de kustversterking te Katwijk. De inwerkingtreding van dit afwijkingsbesluit vond plaats na afloop van de bezwaartermijn van zes weken. Het bestemmingsplan ‘Kustwerk Katwijk’ is op 4 april 2013 door de raad van de gemeente Katwijk vastgesteld. Bij uitspraak van 27 november 2013 heeft de Afdeling de daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Daarmee is dat bestemmingsplan onherroepelijk geworden.
23 januari 2014 overleg plaatsgevonden tussen verweerder en eiseres over een alternatieve locatie. Uiteindelijk is overeenstemming bereikt over een nieuwe locatie, ter hoogte van
Op 1 november 2016 heeft de schadeadviescommissie een conceptadvies uitgebracht. Eiseres, Rijnland en verweerder hebben hierop hun zienswijzen kenbaar gemaakt. Het definitieve rapport van de schadeadviescommissie dateert van 30 januari 2017. Verweerder heeft het advies van de schadeadviescommissie aan het primaire besluit ten grondslag gelegd. Het verzoek om nadeelcompensatie is toegewezen en aan eiseres is een vergoeding van € 19.596,-, € 20.125,92 inclusief wettelijke rente, toegekend.
SGR 18/1706 en SGR 18/2431 de gederfde omzet berekend heeft. De drempel dient niet over de normomzet te worden toegepast, maar over de gederfde omzet. Volgens eiseres had de gederfde omzet bepaald moeten worden op € 137.875,- in plaats van op € 28.385,-.
€ 137.875,- minus de gehanteerde omzetdrempel, € 109.490,-, is € 28.385,-. De gederfde omzet is dan ook niet verkeerd berekend. Het betoog faalt.
€ 750,-).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een bedrag van € 64.881,40 aan nadeelcompensatie betaalt, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 oktober 2015 tot aan de dag van algehele voldoening;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 333,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 3.054,-.