Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 23 mei 2019 in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Katwijk, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
19 februari 2013, verzonden op 6 maart 2013, heeft Katwijk vooruitlopend op het bestemmingsplan ‘Kustwerk Katwijk’ en in afwijking van de toen nog vigerende bestemmingsplannen, een omgevingsvergunning verleend voor het maken van een dijk-in-duinconstructie en het verlengen van het uitwateringskanaal ten behoeve van de kustversterking te Katwijk. De inwerkingtreding van dit afwijkingsbesluit vond plaats na afloop van de bezwaartermijn van zes weken. Het bestemmingsplan ‘Kustwerk Katwijk’ is op 4 april 2013 door de raad van de gemeente Katwijk vastgesteld. Bij uitspraak van 27 november 2013 heeft de Afdeling de daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Daarmee is dat bestemmingsplan onherroepelijk geworden.
1 november geopend. In 2014 kon het strandpaviljoen echter pas op 18 april open vanwege de kustversterkingswerkzaamheden.
31 oktober 2014, te weten 12,4% van de normomzet op jaarbasis, nog altijd onder het in aanmerking genomen normaal (maatschappelijk) ondernemersrisico van 15% blijft.
18 april 2014, en dus na de heropening van de toegangsbrug, weer operationeel was. Eiseres heeft ook niet inzichtelijk gemaakt dat zij door het ongeluk met de toegangsbrug en de tijdelijke onbruikbaarheid schade geleden heeft.
18 april 2014 tot en met 31 oktober 2014. Eiseres verwijst in dit verband naar de door [A] uitgebrachte deskundigenberichten, waaronder het bericht van
(6 X € 121,95). De in de beroepsfase gemaakte deskundigenkosten heeft eiseres vastgesteld op € 1219,50 (10 X € 121,95). De rechtbank acht de gedeclareerde kosten niet redelijk, nu eiseres het gevraagde bedrag niet onderbouwd heeft door middel van een urenspecificatie dan wel een factuur. Eiseres heeft enkel gesteld dat [A] in bezwaar 6 uur en in beroep 8,5 uur heeft besteed aan het opstellen van deskundigenberichten en dat [A] 2 uur in rekening brengt voor het aanwezig zijn ter zitting. Zij heeft daarmee echter niet inzichtelijk gemaakt welke werkzaamheden [A] precies verricht heeft. In dit geval acht de rechtbank een tijdsbesteding van 10 uur, namelijk 2 uur voor de zitting en 8 uur voor het opstellen van de deskundigenberichten, tegen een forfaitair tarief van € 75,- per uur voor het verlenen van niet-juridische bijstand inzake de schadeberekening redelijk. De rechtbank sluit daarbij aan bij de uitspraak van de Afdeling van 15 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1650. De rechtbank ziet derhalve aanleiding om verweerder te veroordelen tot vergoeding van € 750,- (10 X € 75,-) aan deskundigenkosten.
€ 750,-).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een bedrag van € 36.765,28 aan nadeelcompensatie betaalt, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 juni 2015 tot aan de dag van algehele voldoening;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338,- te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 3.054,-.