Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2019 in de zaak tussen
[eiser], eiser, V-nummer [V-nummer]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder a, is deze paragraaf eveneens van toepassing op de familieleden die een vreemdeling als bedoeld in het eerste lid naar Nederland begeleiden of zich bij hem in Nederland voegen, voor zover het betreft de echtgenoot.
Eiser betoogt voorts dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 8 van het EVRM. Hij wil in Nederland bij zijn familie en vrienden blijven. Ook in dit kader heeft verweerder ten onrechte geen belangenafweging gemaakt, waarbij eiser wijst op de hardheidsclausule van artikel 3.71, vierde (lees: derde) lid, van het Vb.
Verder betoogt eiser dat verweerder ook ten aanzien van het opleggen van het terugkeerbesluit geen evenredige belangenafweging heeft gemaakt. Eiser kan niet zomaar naar Egypte terugkeren en het is niet zeker of de Egyptische autoriteiten hem zullen terugnemen.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder een nieuw besluit neemt op het bezwaar van eiseres;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 170,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.024,-.