In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 3 mei 2019, is de zaak behandeld van een Nigeriaanse eiser die beroep heeft ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had op 12 november 2018 een aanvraag tot verlenging van zijn verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Dit besluit was gebaseerd op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat de autoriteiten van een andere EU-lidstaat, in dit geval Italië, in staat zijn om de rechten van asielzoekers te waarborgen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Italiaanse autoriteiten op 30 november 2018 hadden ingestemd met de terugname van de eiser, en dat er geen overtuigende argumenten waren dat Italië niet langer aan zijn verplichtingen zou voldoen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eiser niet kon worden aangemerkt als bijzonder kwetsbaar persoon, zoals gedefinieerd in het Tarakhel-arrest. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling genomen hoefde te worden, en dat er geen noodzaak was voor nader onderzoek voordat de eiser aan Italië kon worden overgedragen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat tegen deze uitspraak hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.