Uitspraak
[eiseres 1]te [woonplaats 1] ,
[eiseres 2]te [woonplaats 2] ,
[eiseres 3]te [woonplaats 3] ,
[eiseres 4]te [woonplaats 4] ,
ROYAL DUTCH SHELL PLCte Londen, Verenigd Koninkrijk, kantoorhoudend te Den Haag,
SHELL PETROLEUM N.V.te Den Haag,
THE SHELL TRANSPORT AND TRADING COMPANY LIMITEDte Londen,
THE SHELL PETROLEUM DEVELOPMENT COMPANY OF NIGERIA LTDte Port Harcourt, Rivers State, Federale Republiek Nigeria,
Honourable Commissionervan het ministerie van Handel, Industrie en Toerisme van de provincie Rivers State en die in die functie functioneerde als schakel tussen de Ogoni en de Nigeriaanse autoriteiten.
Group Parent Companies). Royal Dutch en STTC – hierna ook tezamen ‘de moedermaatschappijen’ – werkten samen op grond van een in 1907 gesloten overeenkomst.
Group Holding Companies), waartoe onder meer SPNV en de rechtspersoon naar Engels recht Shell Petroleum Company Ltd (SPCo) behoorden. De
Group Holding Companieshielden de aandelen van de werkmaatschappijen binnen de Shell-groep, waaronder Shell Petroleum Development Company of Nigeria Ltd (SPDC), een rechtspersoon naar Nigeriaans recht.
Group Parent Companies,de
Group Holding Companiesen de werkmaatschappijen behoorden in de relevante periode tot de Shell-groep ook
Service Companies, waaronder Shell Internationale Petroleum Maatschappij B.V. (SIPM) en de rechtspersoon naar Engels recht Shell International Petroleum Company Limited (SIPC). Deze
Service Companiesvoorzagen de Shell-groep van advies en expertise, bijvoorbeeld op het gebied van ingenieurswerk, geofysica, geologie, veiligheid en public affairs.
Group Parent Companiesbestond op organisatorisch niveau een overlegorgaan, aangeduid als de “
Conference”. In de
Conferencekwamen de leden van de Raad van Commissarissen en de Directie van Royal Dutch en de Board of Directors van STTC bijeen. Daarnaast kende de Shell-groep het zogenoemde Comité van Directeuren (het CMD). Dit was een gemeenschappelijk, informeel college ingesteld door de Raden van Beheer van de
Group Holding Companies. Ieder lid van het CMD was hetzij lid van de Directie van Royal Dutch, hetzij lid van de
Board of Directorsvan STTC en lid van de Raden van Beheer van beide
Group Holding Companies.
operatorin een in april 1973 opgerichte Nigeriaanse
joint venturezonder rechtspersoonlijkheid die actief is in het opsporen, produceren en transporteren van aardolie en aardgas. De verhoudingen binnen de
joint venturezijn in de loop der tijd gewijzigd. In de relevante periode had SPDC een belang van 30%. De rechtspersoon naar Nigeriaans recht
Nigerian National Petroleum Company(NNPC) had een belang van 55%. Elf en Agip hadden een belang van 10% respectievelijk 5%. Binnen de
joint venturewaren in de relevante periode de taken als volgt verdeeld: de
operatorbereidde de werkprogramma’s en budgetten voor en de partners in de
joint ventureleverden op
cash callshet kapitaal voor de werkzaamheden van de
operator,die tevens verantwoordelijk was voor alle aspecten van oliewinning en -exploitatie van de
joint venture. De
joint venturehad een
Operating Committee(OPCOM), bestaande uit zes vertegenwoordigers van NNPC, vier vertegenwoordigers van SPDC, een vertegenwoordiger van Elf en een vertegenwoordiger van Agip. OPCOM was verantwoordelijk voor het algemene toezicht, de leiding en het bestuur van alles wat de
joint venturebetrof, waaronder het goedkeuren, aanpassen of verwerpen van voorgenomen besluiten over projecten en begrotingen.
joint venturewon onder meer olie in Ogoniland. Zij exploiteerde daar in ieder geval tot 1993 twaalf olievelden met 116 putten, vijf
flow stations, verschillende
manifoldsen pijpleidingen.
joint venturebeveiligd door reguliere politie (
supernumerary police SPY, in de volksmond ook aangeduid als
Shell police) en
dog handlers. Deze politiefunctionarissen, die in dienst waren van de
Nigeria Police Force, waren vaak langdurig verbonden aan bedrijven, die daar op grond van artikel 18, lid 4, van de Nigeriaanse
Police Acteen vergoeding voor betaalden aan de Nigeriaanse overheid. Ook betaalden deze bedrijven het salaris van deze politiefunctionarissen.
divisional manager eastvan SPDC, [H] ( [H] ), op 29 oktober 1990 aan de Nigeriaanse
Commissioner of Policehad gevraagd om “
security protection (preferably by Mobile Police Force)”,trad de
Mobile Police Force(MOPOL) op 31 oktober 1990 op tegen de demonstranten in Umuechem. Daarbij vielen tientallen doden en vele gewonden. 495 huizen werden in brand gestoken.
Movement for the Survival of the Ogoni People(MOSOP) opgericht door [I] ( [I] ). MOSOP protesteerde tegen de oliewinning in Ogoniland. Haar programma is neergelegd in de in 1991 opgestelde
Ogoni Bill of Rights. MOSOP richtte zich op meer politieke autonomie van Ogoniland, een rechtvaardige vergoeding voor het gebruik van Ogoniland en de zich daarin bevindende grondstoffen en herstel van de schade die is ontstaan door olie-exploitatie. Later, in 1993, werden organisaties opgericht die fungeerden onder de paraplu van MOSOP. Eén daarvan was de jeugdbeweging
National Youth Council of Ogoni People(NYCOP).
joint venturein Ogoniland geëxploiteerde
flow station.Het Nigeriaanse
Rapid Intervention Forceheeft toen ingegrepen. Daarbij is een dode gevallen en zijn twee anderen zwaargewond geraakt.
demand noticegezonden met een verzoek om betaling binnen dertig dagen van USD 10 miljard en onderhandelingen over toekomstige oliewinning met afgevaardigden van de Ogoni. Zou hieraan niet worden tegemoetgekomen, dan ging de
demand noticeuit van een volledige stopzetting van alle activiteiten van deze oliemaatschappijen in Ogoniland en hun volledige terugtrekking uit Ogoniland.
persona non grataverklaarde en opriep om te vechten voor de rechten van de Ogoni.
joint venturezich teruggetrokken uit Ogoniland vanwege een toename van geweld, waaronder bedreigingen van haar staf en aanvallen op haar installaties. De
joint venturezette wel de werkzaamheden voort aan de
Trans Niger Pipeline(TMP), die op dat moment door Willbros West Africa (Willbros) door Ogoniland werd aangelegd. MOSOP en de lokale bevolking protesteerden tegen de aanleg van de TMP. Bij brief van 7 april 1993 aan Willbros protesteerden zij tegen de aanwezigheid van het leger in Ogoniland. Op 30 april 1993 vond een confrontatie plaats tussen het Nigeriaanse leger en Ogoni-demonstranten, waarop SPDC en Willbros op 3 mei 1993 besloten om de werkzaamheden aan de TMG op te schorten. Op 4 mei 1993 schreef [H] aan [J] , de gouverneur van Rivers State en oud-medewerker van Shell:
,op dat moment de
general business managervan SPDC ( [K] ). In deze gesprekken vroeg [I] SPDC de Ogoni-zaak te ondersteunen. In het door SPDC opgestelde verslag van het eerste gesprek staat dat [I] heeft gezegd:
that most of the issues were political and regretted that SPDC was being used as a scape goat. He claimed that his tactics were the only way to arouse public opinion (local and international) and attract Govt attention.”
He was very apologetic for the “terrible things” he claimed to be doing to Shell particularly on the international scene. He felt that not all of that was deserved but he had no alternative instrument to use effectively for his campaign.”
Nigeria Updatesgenoemd
,aan medewerkers van de
Service CompanySIPC te Londen, met een kopie aan de
Service CompanySIPM te Den Haag.
inter officememo van [M] ,
head of intelligence and surveillance Eastvan SPDC ( [M] ) van 25 februari 1994 is vermeld dat [M] het team van [N] ( [N] ), commandant van de
Rivers State Internal Security Task Force(RSISTF) een extra toelage heeft betaald namens SPDC:
Operation Restore Order in Ogonilandaan. Deze operatie werd uitgevoerd door de RSISTF en werd geleid door haar commandant [N] .
Ogoni Civil Disturbances Special Tribunal(het tribunaal) opgericht met, zoals later bleek, als taak de berechting van de personen verdacht van de moord op de Ogoni-leiders.
Q&Aover de
Nigeria Issuevan 16 mei 1995 is als antwoord op de vraag waarom Shell niet intervenieerde, vermeld:
Nigeria Fundamental Rights Denied. Report of the Trial of [I] and Othersvan [T] verschenen. [T] had een deel van het proces tegen de eerste en tweede groep verdachten bijgewoond, als afgevaardigde van de Law Society of England and Wales en de Bar Human Rights Committee of England and Wales en met steun van ARTICLE 19, the International Centre Against Censorship, een human rights organisatie. In de samenvatting van de conclusies van zijn rapport heeft [T] onder meer geschreven:
2.1 No sensible person could either doubt the seriousness of the Giokoo killings or challenge the right of the Nigerian authorities to investigate and try offences relating to them before an independent and impartial tribunal. However, I believe that the proceedings before the tribunal that has been specially appointed to try the case violate a number of the fundamental rights of the defendants which are guaranteed both by the Nigerian Constitution and by international human rights instruments to which Nigeria is a party.
Nigeria. The Ogoni Crisis: A Case Study Of Military Repression In Southeastern Nigeriaverschenen. Dit rapport is kritisch over de onafhankelijkheid van het tribunaal en de eerlijkheid van het proces voor het tribunaal. In dit rapport is onder meer opgenomen dat twee getuigen, [U] ( [U] ) en [V] ( [V] ), hebben verklaard dat zij zijn omgekocht en dat SPDC daarbij betrokken was, hetgeen zowel de aanklager als SPDC hebben ontkend.
Nigeria. The Ogoni trials and detentions.Daarin staat onder meer:
key prosecution witnesseszouden zijn omgekocht.
death by hanging. De andere zes verdachten zijn vrijgesproken.
However, we believe that to interfere in the process, either political or legal, here in Nigeria would be wrong. A large multinational company such as Shell cannot and must not interfere with the affairs of any sovereign state. These principles, in which we strongly believe, are embedded in Shell’s Statement of General Business Principles. The very campaigners who are calling on us today to intervene may well be the first to criticise us in any other situation where intervention does not suit their agenda.”
Provisional Ruling Council(PRC), voorgezeten door [G] , de doodvonnissen bekrachtigd. De Ogoni 9 zijn op 10 november 1995 ter dood gebracht door ophanging.
Nigeria Liquid Natural Gas(NLNG) is een in mei 1989 opgerichte rechtspersoon met als doel de productie van
liquified natural gas(LNG). Aandeelhouders in NLNG waren (en zijn) NNPC, Shell Gas B.V., Total LNG Nigeria Ltd en Eni S.p.A. De aandelen in Shell Gas BV werden gehouden door Royal Dutch. In 1995 vonden onderhandelingen plaats over onder meer de operationele activiteiten van NLNG, de inrichting van
joint ventureovereenkomsten en de financiering van de
joint venturedoor de betrokken partijen. Enige tijd later, in december 1995 is de bereikte overeenstemming over het NLNG project wereldkundig gemaakt.
Alien Torts Claims Act(ATCA) en de
Torture Victim Protection Acten – voor wat betreft Royal Dutch en SPDC – onder de
Racketeer Influenced and Corrupt Organisations Act(RICO). Na de
discoveryfase, heeft de District Court of Southern New York zich op 23 april 2009 bevoegd verklaard, waarna op 26 mei 2009 de inhoudelijke behandeling van de zaak is begonnen. Deze zaak is op 8 juni 2009 geëindigd met een schikking van USD 15,5 miljoen, waarmee onder andere een trustfonds is opgezet voor de Ogoni-bevolking.
Supreme Courtde Amerikaanse rechter onbevoegd verklaard van het geschil kennis te nemen en geoordeeld dat een zaak alleen op grond van de ATCA aanhangig kan worden gemaakt in Amerika indien deze voldoende aanknoping heeft met de Amerikaanse rechtssfeer. Daar was naar het oordeel van de
Supreme Courtin de Kiobel -procedure geen sprake van.
in de hoofdzaakbij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
watching briefde positie van de aanklager ondersteunde en iii) Shells protegé [N] een dominante rol speelde tijdens het proces;
In het incidentvorderen eiseressen om bij incidenteel vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zoals ter comparitie gewijzigd:
plaintiffsaangemerkte
intended trial exhibitsdat door gedaagden geproduceerd is en als vertrouwelijk is aangemerkt in de Amerikaanse procedures en/of;
plaintiffsaangemerkte
intended trial depositionsdie door gedaagden zijn geproduceerd en (ten dele) als vertrouwelijk zijn aangemerkt in de Amerikaanse procedures en/of;
privilege log(productie 198 dagvaarding en productie 3 in het incident, overzicht CDST-documenten) met de volgende nummers: 91 tot en met 94, 97 en 98, 100 tot en met 105, 125, 163, 165, 166 en 199 tot en met 206, althans die verslagen die de rechtbank toewijsbaar acht;
eiseressen gewenste gedeelte) van deze bescheiden, in fotokopie dan wel in een
gangbaar digitaal formaat of in enige andere vorm die uw rechtbank geraden
acht;
I. inleiding
acte jurii imperiite kwalificeren gedragingen, wat betekent dat de Nigeriaanse Staat daarvoor alleen in Nigeria in rechte kan worden betrokken.
legal opinionsen door hen overgelegde Nigeriaanse jurisprudentie uitgelaten over de inhoud van het relevante Nigeriaanse recht dat in deze zaak moet worden toegepast. Daarnaast heeft de rechtbank eigen onderzoek daarnaar gedaan door literatuur en jurisprudentie te raadplegen.
African Charter on Human and Peoples Rights(ACHPR) en de Nigeriaanse Grondwet uit 1979 (NGW (1979)):
piercing the corporate veilen
crossing the corporate veil, aandeelhoudersaansprakelijkheid dan wel
tort of negligence.Eiseressen stellen dat de grondslag van hun vorderingen tegen de moedermaatschappijen niet verschilt van die van SPDC. Zij verwijten SPDC en de moedermaatschappijen een gezamenlijk en gecoördineerd optreden bij de gebeurtenissen die tot de gestelde grondrechtenschendingen hebben geleid. Dat SPDC en de moedermaatschappijen in verschillende gradaties actief waren, doet volgens eiseressen aan de grondslag van die vorderingen niet af. Tijdens de comparitie van partijen hebben eiseressen de rechtbank gevraagd om de vorderingen te beoordelen aan de hand van de maatstaven van
tort, voor het geval geoordeeld zou worden dat hun vorderingen niet rechtstreeks kunnen worden gebaseerd op de ingeroepen bepalingen uit het ACHPR en de NGW (1979).
.Onder IV wordt het incident beoordeeld, gevolgd door het beroep op verjaring (onder V) en de beoordeling ten gronde (onder VI). Het vonnis is hierna als volgt ingedeeld:
intended trial exhibitsen
intended trial depositions(vordering i) en ii))
minutesvan de CMD-meeting van 7 november 1995
watching brief, ondersteuning van de aanklager en informele contacten met de rechters van het tribunaal
African Charter on Human and Peoples’ Rights (Ratification and Enforcement) Act 1983. [1] Deze wet bestaat uit twee artikelen: de in artikel 2 neergelegde citeerbepaling en artikel 1, dat als volgt luidt:
Supreme Courtoverwoog daarover:
Abdulhamid v. Akar and another [4] :
Chief Justice(hierna de
Chief Justice) de bevoegdheid
(to) make rules with respect to the practice and procedure of a High Court for the purposes of this section.”
Chief Justicein 1979 de
Fundamental Rights (Enforcement Procedure) Rules(de FREP-Rules 1979) vastgesteld. De FREP-Rules 1979 voorzien in een
sui generisactie op grond van artikel 42 NGW (1979) voor (dreigende) schendingen van de in hoofdstuk IV van de NGW (1979) verankerde grondrechten.
Chief Justicenieuwe FREP-Rules vastgesteld (de FREP-Rules 2009), die op 1 december 2009 in werking zijn getreden. De FREP-Rules 2009 gelden ook voor
redressin verband met (dreigende) schendingen van de ACPHR. Order II (1) van de FREP-Rules 2009 bepaalt:
and to which he is entitled, has been, is being, or is likely to be infringed, may apply to the Court in the State where the infringement occurs or is likely to occur, for redress:”
sui generisprocedure een beroep kon worden gedaan. [5]
Explanatory Notebij de FREP-Rules 2009 staat dat deze de procedure regelen voor de
sui generisactie voor (dreigende) schendingen van grondrechten:
the Civil Procedure Rules of the Court for the time being in force(zie Order XV (4) FREP-Rules 2009).
constantly and conscientiously seek to give effect to the overriding objectives of these Rules.”De daaropvolgende
overriding objectivesstrekken tot het geven van ruime toepassing aan bescherming van grondrechten en tot het extensief uitleggen ervan. Tot deze
overriding objectivesbehoren onder meer:
Special jurisdiction of High Court.Dit artikel bepaalt dat de
High Courtvan de staat waar de (dreigende) grondrechtenschending plaatsvindt
original jurisdictionheeft om kennis te nemen van de grondwettelijke vordering tot
redress.In de FREP-Rules 1979 is
Courtin Order 1(2) gedefinieerd als
the Federal High Court or the High Court of a State.De FREP-Rules 2009 voegen daar in Order II(1
) the High Court of the Federal Capital Territory, Abujaaan toe. Gerechten zonder jurisdictie ten aanzien van een bepaalde vordering worden in Nigeria
ipse factoniet bevoegd geacht om rechtens afdwingbare en bindende beslissingen te nemen ten aanzien van die vordering. [6] Dat geldt ook ten aanzien van vorderingen die met toepassing van de FREP-Rules worden ingesteld. Als een onbevoegd gerecht toch een beslissing neemt op een dergelijke vordering, anders dan het verwijzen van de zaak naar het wel bevoegde gerecht, is de procedure nietig. [7] De in artikel 42 NGW (1979)/artikel 46 NGW (1999) en in de FREP-Rules 1979/2009 aangewezen gerechten zijn dus in Nigeria exclusief bevoegd in de
sui generisprocedure waarvoor de FREP-Rules 1979/2009 gelden.
sui generisprocedure waarvoor de FREP-Rules 1979/2009 gelden geen exclusieve rechtsgang voor (dreigende) schendingen van grondrechten. [8] Deze kunnen ook in andere procedures en op andere grondslagen aan de orde worden gesteld, bijvoorbeeld in het kader van een strafrechtelijke procedure of in een procedure over een vordering gebaseerd op
tortof
contract.Het Nigeriaanse
Supreme Courtheeft hierover overwogen:
redressin de
sui generisprocedure waarvoor de FREP-Rules 1979/2009 gelden en ii) hetzij op een andere grondslag, in een andere procedure. Die andere grondslag zou voor een vordering van eiseressen tegen gedaagden – die zij buiten overeenkomst rechtstreeks aanspreken voor hun gedragingen – zijn gelegen in de privaatrechtelijke figuur
tort.Eiseressen baseren hun vorderingen echter niet (in eerste instantie) op deze grondslag
.In Nigeria zouden eiseressen hun vorderingen dus aanhangig moeten maken bij het exclusief bevoegde
Federal High Courtof de
High Courtin de
sui generisprocedure waarvoor de FREP-Rules gelden. Hierna onder III. zal de rechtbank beoordelen of en in hoeverre dit gevolgen heeft voor de rechtsmacht van de Nederlandse rechter.
III. rechtsmacht van de Nederlandse rechter
separate entity doctrine’, van elkaar moet worden onderscheiden, terwijl voorts een gezamenlijke behandeling van de vorderingen volgens STTC en SPDC niet doelmatig is omdat de vorderingen tegen de ‘ankergedaagde’ SPNV bij voorbaat geen kans van slagen hebben.
Ogale-zaak [15] , waarin de Engelse rechter zich jegens SPDC onbevoegd achtte, kan hen niet baten. De daarbij door de Engelse rechter toegepaste toets aan het Engelse recht is een andere dan de hier toepasselijke toets van artikel 8 lid 1 Brussel I bis-Vo en van artikel 7 Rv.
Federal High Courtof de
High Courtin de
sui generisprocedure waarvoor de FREP-Rules gelden. De rechtbank ziet de onder 4.20 en 4.22 bedoelde exclusieve jurisdictie voor zo’n procedure van de
Federal High Courtof de
High Courtals een regel van relatieve bevoegdheid voor het instellen van zo’n vordering in Nigeria. Er is geen regel van geschreven of ongeschreven Nederlands internationaal privaatrecht, die noopt tot de conclusie dat deze Nigeriaanse regel van relatieve bevoegdheid eraan in de weg staat dat de Nederlandse rechter die – zoals hiervoor is vastgesteld – rechtsmacht heeft ten aanzien van alle gedaagden, kennisneemt van vorderingen gegrond op een rechtstreeks beroep op de door eiseressen ingeroepen grondrechten. Eiseressen kunnen hun direct op de onder 4.5 genoemde grondrechten gebaseerde vorderingen, waarin zij
redressvorderen in de vorm van publieke verontschuldigingen en een verklaring voor recht, dus ook instellen in deze procedure voor de Nederlandse rechter.
IV. het exhibitie-incident
discoveryin de Amerikaanse procedures: de
intended trial exhibitsen
intended trial depositions(vordering i) en ii)) en de CDST-documenten (vordering iii)). Ter zitting hebben eiseressen hun vordering uitgebreid naar de ongeredigeerde versie van de
minutesvan de vergadering van het CMD van 7 november 1995, waarvan gedaagden een geredigeerde versie in het geding hebben gebracht.
plaintiffsin de
discoveryin de Amerikaanse procedures als zodanig aangemerkte
intended trial exhibitsen
intended trial depositions.Deze stukken zijn geproduceerd door de tot de Shell-groep behorende vennootschappen die partij waren in de Amerikaanse procedures en zijn door hen (deels) als vertrouwelijk aangemerkt. Deze stukken moesten op grond van de
confidentiality agreementtussen de eisende partijen en de betreffende Shell vennootschappen binnen dertig dagen na het eindigen van deze procedures worden teruggestuurd of vernietigd.
equality of arms,dat is vervat in artikel 6 EVRM, waarvan artikel 843a Rv een uitwerking beoogt te zijn. Zij wensen de gevorderde stukken te gebruiken ter verdere onderbouwing van hun vorderingen in deze procedure en eventueel elders in te dienen vorderingen gebaseerd op hetzelfde feitencomplex.
fishing expeditions’ – onverkort.
intended trial exhibitszijn eerder onder de
confidentiality agreementverstrekt in de Amerikaanse procedures. Zij bestaan dus en niet ter discussie staat dat gedaagden daar nog over (kunnen) beschikken. De gevorderde categorieën documenten de
intended trial exhibitsen
intended trial depositionsbetreffen een grote hoeveelheid bescheiden van verschillende aard en inhoud uit de
discoveryuit de Amerikaanse procedures, die zich (in de zaak [eiseres 1] ) in een pril stadium bevond. Partijen hadden aangeduid wat zij relevant vonden, maar er was nog niet beslist welke documenten daadwerkelijk zouden worden toegelaten. Deze stukken hebben betrekking op een omvangrijk feitencomplex. Uit de toelichting van eiseressen volgt dat de eisende partijen in de Amerikaanse procedures de vorderingen in drie stappen aan de jury wilden voorleggen, te weten:
extrajudicial execution, tortureen
battery,
aiding and abbetting, conspiring, joint venture responsibilityen
responsibility for ratifying),
agency liability for SPDC, aiding and abetting SPDC, conspiring with SPDC).
intended trial exhibitsen
intended trial depositionsuit de
discoveryin de Amerikaanse procedures te ruim omschreven en voldoen zij niet aan de eis van ‘bepaalde bescheiden’. Nu dat het geval is, kan evenmin worden aangenomen dat is voldaan aan het vereiste van ‘rechtmatig belang’. Daar komt bij dat de vorderingen in deze procedure anders zijn ingestoken dan de vorderingen in de Amerikaanse procedure. De omstandigheid dat deze stukken in de Amerikaanse procedures mogelijk van belang waren, betekent dan ook niet automatisch dat eiseressen een rechtmatig belang hebben bij kennisname van de bescheiden in deze, anders ingestoken, procedure. Het in algemene zin mogelijk relevant of interessant zijn van een zeer grote hoeveelheid bescheiden, is tot slot onvoldoende om te voldoen aan de in artikel 843a lid 1 Rv gestelde eis van voldoende rechtmatig belang.
intended trial exhibitsen
intended trial depositionsniet is voldaan aan de in artikel 843a lid 1 Rv opgenomen eisen van rechtmatig belang en bepaalde bescheiden, dienen vordering i) en ii) te worden afgewezen. Aan bespreking van de overige geschilpunten, ten aanzien van de andere eisen van artikel lid 1 843a Rv en het bestaan van de in lid 4 van deze bepaling bedoelde gewichtige redenen komt de rechtbank dan ook niet toe.
privilege login de
discoveryin de Amerikaanse procedures zijn omschreven als
Communications from counsel regarding proceedings before the Ogoni Civil Disturbances Tribunal.Dit zijn (i) de
trial reports, de verslagen van de advocaten van het kantoor van [Y] , die door SPDC waren ingeschakeld om het proces voor het tribunaal te volgen (zie ook hierna onder VI.1.a), en (ii) stukken die binnen SPDC of breder binnen de Shell-groep verslag deden van de inhoud van de
trial reports. Nadat gedaagden de
trial reportsin het geding hadden gebracht, hebben eiseressen hun vordering verminderd tot de onder 3.3 onder iii) aangeduide, niet overgelegde CDST-documenten uit categorie ii). Het geschil is beperkt tot deze, niet door gedaagden verstrekte documenten.
trial reports– al is verstrekt.
trial reports.Ook is voldaan aan de andere vereisten van het eerste lid van artikel 843a Rv: het gaat om voldoende bepaalde bescheiden, die zich onder gedaagden bevinden.
minutesvan de vergadering van het CMD van 7 november 1995, waarvan gedaagden een geredigeerde versie hebben overgelegd. De rechtbank begrijpt dat eiseressen ook afschrift wensen van de weggelaten passages, voor zover die betrekking hebben op het tribunaal en/of de Ogoni-kwestie.
minutesvan de CMD vergadering van 7 november 1995 te verstrekken, voor zover deze weggelaten passages zien op het tribunaal en/of de Ogoni-kwestie. De rechtbank verbindt hieraan dezelfde voorwaarden als aan verstrekking van de CDST-documenten (zie onder 4.43).
V. het beroep op verjaring van gedaagden
tortbaseren, de vorderingen zijn verjaard.
tortbaseren, in Nigeria zouden zijn aangewezen op de
sui generisprocedure waarvoor de FREP-Rules gelden (zie onder 4.20 en 4.22). Als – zoals gedaagden voor ogen hebben – de FREP-Rules een als verjaringsregeling op te vatten voorschrift bevatten, is die bepaling uit de FREP-Rules daarmee wel relevant voor het in deze procedure gevoerde verweer van gedaagden dat de vorderingen van eiseressen verjaard zijn.
Chief Justicemet de vaststelling van deze bepaling al dan niet buiten de reikwijdte van de aan hem gegeven bevoegdheid om processuele regels vast te stellen is getreden. Wat daarvan ook moge zijn, in de Nigeriaanse rechtspraak is aanvaard dat het recht om een vordering in te stellen in de
sui generisprocedure waarvoor de FREP-Rules gelden onder de FREP-Rules 1979 in tijd is beperkt. Zo is in de zaak N.D.I.C. v. O’Silvawax Intl. Ltd, waarin de vordering van 8 november 1996 zag op gebeurtenissen die hadden plaatsgevonden op 24 juli 1995 overwogen:
thereby making this action invalid and incompetent. Where the cause of action of the plaintiff is statute-barred, it affects the legal competence or jurisdiction of the court.” [18]
statute barred action. Het door gedaagden gevoerde verjaringsverweer noopt daarmee tot onderzoek van de vraag of de vorderingen van eiseressen in de Nigeriaanse rechtspraktijk, waarin nu de FREP-Rules 2009 van kracht zijn, op grond van Order I rule (1) van de FREP-Rules 1979 als te laat ingediend gelden.
Denca Services Ltd. v. Leo Oleka and sons, Nigeria Custom Services, waarin op 5 april 2007 een vordering was ingediend over gebeurtenissen die hadden plaatsgevonden op 8 april 2005. [19] In de eveneens na 1 december 2009 gedane uitspraak in de zaak
The Gov. of Borno State cs v. Alh. Ngabura Bukar Gadangariover een op 22 januari 2008 ingediende vordering met betrekking tot gebeurtenissen die hadden plaatsgevonden op 17 februari 2004 is overwogen: [20]
Fam-Lab Nigeria Limited & Anor v. Jahmarco Nigeria Limited & Anor [21] uitspraak gedaan in een zaak over gebeurtenissen die vóór inwerkingtreding van de FREP-Rules 2009 hadden plaatsgevonden. Anders dan de vorderingen in de hiervoor besproken zaken, is de vordering in deze zaak ingediend ná inwerkingtreding van de FREP-Rules 2009. Onder Order I rule (1) van de FREP-Rules 1979 – die golden ten tijde van de gebeurtenissen waarop de vordering zag – is deze vordering (veel) te laat ingediend. In deze uitspraak heeft de Court of Appeal in the Akure Judicial Division echter overwogen dat de vordering moest worden getoetst aan de FREP Rules 2009: [22]
Courts of Appealin Nigeria, is steeds getoetst aan de FREP-Rules die golden op het moment van indiening van de vordering. De benadering in de onder 4.55 bedoelde uitspraak strookt voorts met de onder 4.18 aangehaalde
overriding objectivesvan de FREP-Rules 2009, die ertoe strekken om een ruime toepassing te geven aan bescherming van grondrechten. De rechtbank ziet in deze Nigeriaanse jurisprudentie en de
overriding objectivesvan de FREP-Rules 2009 reden om aansluiting te zoeken bij de benadering in de onder 4.55 bedoelde uitspraak. Zij zal de tijdigheid van het instellen van de vorderingen in deze procedure daarom toetsen aan de FREP-Rules 2009, die golden op het moment dat eiseressen gedaagden in rechte betrokken in deze procedure.
VI. bespreking van de verwijten ten gronde
het Ogoni 9- schijnproces” en ziet op de arrestatie van de echtgenoten van eiseressen, de oprichting van het
Ogoni Disturbances Tribunalen de verdere gang van zaken tijdens het proces tot en met de executie van de aan de Ogoni 9 opgelegde doodvonnissen. Met deze verwijzing naar hoofdstuk 4 van de dagvaarding, stellen eiseressen de gestelde schendingen van de onder 4.5 genoemde grondrechten tijdens de detentie, berechting en executie van hun echtgenoten centraal als grondslag voor hun vorderingen. Hierop zien hun onder 3.2 sub 4. t/m 7. bedoelde verwijten.
watching brief, ondersteuning van de aanklager en informele contacten met de rechters van het tribunaal;
fair trialen tot clementie voor de Ogoni 9. Shell had dit kunnen en moeten doen door:
Okafor v. Lagos State Govt. [29] overwogen:
watching brief, ondersteuning van de aanklager en informele contacten met de rechters van het tribunaal (VI.1.a), het omkopen van getuigen (VI.1.b) en de rol van [N] tijdens het proces (VI.1.c).
watching briefde positie van de aanklager ondersteunde. Zij stellen dat de advocaat die een
watching briefhoudt in de regel nauw samenwerkt met de aanklager.
watching briefvoor haar te houden tijdens het proces. Volgens de toelichting van gedaagden was het voor SPDC – gezien de tumultueuze ontwikkelingen in Ogoniland, waar SPDC tal van installaties had – niet op voorhand duidelijk waarover het tribunaal zou gaan oordelen. Zij wilde uit de eerste hand vernemen hoe het proces verliep en of aan het adres van SPDC beschuldigingen werden geuit en zo ja, waarover. Gedaagden wijzen verder op de grote internationale belangstelling voor het proces en voeren aan dat het geen verwondering behoeft te wekken dat ook SPDC, die door [I] was betrokken in zijn campagne om de zaak van de Ogoni onder de aandacht te brengen, op de hoogte wilde blijven van het proces.
watching briefis een figuur van Nigeriaans gewoonterecht in strafzaken. Het inschakelen van een advocaat die als zodanig optreedt is een manier voor een derde partij die daarbij belang heeft om op de hoogte te blijven van de procedure teneinde zijn belangen zeker te stellen. De houder van de
watching briefobserveert de procedure voor zijn cliënt en kan – ter zekerheidsstelling van de belangen van zijn cliënt – met de aanklager samenwerken, door bijvoorbeeld informatie aan de aanklager te verschaffen. Dat laatste is echter geen regel. De houder van een
watching briefkansamenwerken met de aanklager en/of deze ondersteunen, maar dat
hoeftniet. Een
watching briefkan ook louter ter observatie en terugrapportage worden benut.
watching briefop verschillende manieren kan worden vormgegeven, komt het aan op de vraag wat de opdracht was van SPDC aan (de advocaten van het kantoor van) [Y] en wat deze feitelijk voor SPDC heeft/hebben gedaan tijdens de zittingen van het tribunaal.
legal advisorvan SPDC, [Z] , aan [Y] van 1 december 1994 luidt als volgt:
transcriptvan de zitting van het tribunaal, 6 februari 1995, vermeldt dat [AA] , een kantoorgenoot van [Y] , aan het tribunaal kenbaar heeft gemaakt:
watching briefvoor SPDC:
holding brief for Chief [Y] who has a watching brief on behalf of Shell Development Company”en heeft gevraagd: “
I would like to be on record, Sir.”,waarop de voorzitter van het tribunaal heeft geantwoord: “
I have already written that”.
watching briefvoor SPDC.
watching briefheeft vervuld tijdens het tribunaal.
transcriptvan de zitting van het tribunaal van 21 februari 1995 vermeldt dat [Y] , die toen zelf ter zitting aanwezig was, aan het tribunaal heeft laten weten:
is not yet on trial.”
trial reports.Volgens gedaagden hebben deze advocaten vanaf de tweede zittingsdag geen actieve rol meer vervuld in het proces, maar behield [Y] wel een
watching briefvoor het geval dat juridisch nodig zou zijn indien aantijgingen zouden worden geuit richting SPDC. [Y] heeft die rol feitelijk niet vervuld volgens gedaagden,
watching brief.Zowel de oorspronkelijke opdracht als de na de eerste zittingsdag aangepaste opdracht van SPDC hield in dat het proces moest worden geobserveerd en informatie moest worden vergaard voor SPDC. De oorspronkelijke opdracht hield verder in dat een eventuele verschijning van SPDC voor het tribunaal moest worden voorbereid en ondersteund. Samenwerking met of ondersteuning van de aanklager maakte geen deel uit van de opdracht. De verslagen van de kantoorgenoten aan [Y] aan SPDC vermelden ook niets over enige samenwerking of contacten met de aanklager.
transcriptvan de zitting van 6 februari 1995 volgt verder dat de aanklager zich verzette tegen het toelaten van de
watching briefvan SPDC (zie onder 4.69). Dat is een contra-indicatie voor de door eiseressen gesuggereerde samenwerking door (de advocaten van het kantoor van) [Y] met de aanklager. De aanklager gaf immers daarmee te kennen dat hij vond dat SPDC geen rol had in het proces en dat hij kennelijk geen behoefte had aan ondersteuning door SPDC. Een verdere contra-indicatie is het ontbreken van enig aanknopingspunt voor de juistheid van deze stelling van eiseressen in de rapporten van de onafhankelijke organisaties en personen die het proces hebben geobserveerd, zoals [T] , Human Rights Watch en Amnesty International (zie onder 2.31, 2.32 en 2.33). Zij waren aanwezig bij (delen van) het proces en hebben de gang van zaken nauwlettend geobserveerd. Ook hebben zij destijds gesproken met vele betrokkenen. Hun rapporten bevatten kanttekeningen bij de onafhankelijkheid van het tribunaal en de eerlijkheid van het proces, bijvoorbeeld over de hierna te bespreken gestelde omkoping van getuigen en de rol van [N] (zie bijvoorbeeld [T] , onder 2.31). Het rapport van Human Rights Watch bevat een uiterst kritisch hoofdstuk over de rol van SPDC in Nigeria en de a-politieke koers van gedaagden (
The Role and Responsibilities of Royal Dutch/Shell). Deze rapporten vermelden echter niets over samenwerking met of ondersteuning van de aanklager door (de advocaten van) SPDC. In deze rapporten zijn dan ook geen aanknopingspunten te vinden ter ondersteuning van de stelling dat SPDC heeft samengewerkt met de aanklager of deze heeft ondersteund of van informatie heeft voorzien.
watching briefen de aanklager te ondersteunen, af op het ontbreken van feitelijke grondslag. Aan bewijslevering in de vorm van het door eiseressen aangeboden horen van getuigen wordt dus niet toegekomen.
senior staff clubvan SPDC. Eiseressen baseren deze informele contacten op de schriftelijke verklaring van de advocaat [CC] van 16 juni 2017, waarin staat:
residential areavan SPDC op Aba Road, waar zij verbleven en verpoosden in de
senior staff clubvan SPDC. In de schriftelijke verklaringen staat dat dit is gezien door mensen die door de advocaten waren ingehuurd om de rechters te volgen.
senior staff clubvan SPDC voor vele mensen toegankelijk was en dat ook [I] lid was van deze club. Het lidmaatschap was niet voorbehouden aan werknemers van SPDC. Verder wijzen gedaagden erop dat Nigeria een geruchtenmaatschappij is en dat het rond het proces gonsde van de niet onderbouwde geruchten. Gedaagden benadrukken tot slot dat het gaat om gebeurtenissen die lang geleden hebben plaatsgehad en vinden het opmerkelijk dat pas in 2017 voor het eerst verklaringen zijn afgelegd over de gestelde informele contacten.
senior staff clubvan SPDC voor vele mensen toegankelijk was en dat het lidmaatschap niet was voorbehouden aan werknemers van SPDC; ook [I] was lid van deze club. Voor verdere bewijslevering door het door eiseressen aangeboden horen van getuigen is dus geen plaats.
watching brief, ondersteuning van de aanklager en informele contacten met de rechters van het tribunaal geen doel treft.
affidavitvan [U] en de verklaring die [V] als getuige heeft afgelegd in de Kiobel -procedure.
affidavithebben afgelegd op het kantoor van één van de advocaten van de verdachten. Daarin verklaarden zij – samengevat – dat zij en een aantal andere getuigen, onder druk zijn gezet door de belangrijkste getuigen
a charge,[GG] ( [GG] ) en [HH] ( [HH] ), om een valse belastende verklaring te ondertekenen tegen [I] , [W] en MOSOP-
officials.[U] noemt als andere, eveneens omgekochte, getuigen: [II] ( [II] ), [JJ] ( [JJ] ), [KK] ( [KK] ), [LL] ( [LL] ), [MM] ( [MM] ) en [NN] ( [NN] ).
affidavitvan [U] , een muzikant, staat – voor zover hier van belang:
affidavitvan [V] bevindt zich niet bij de gedingstukken. Eiseressen hebben wel zijn verklaring in de Kiobel -procedure in het geding gebracht. Daarin heeft [V] verklaard over een bijeenkomst in het
government housein Rivers State, waar ook de getuigen [II] , [KK] , [LL] , [NN] , [JJ] en [U] aanwezig waren. [V] heeft onder meer verklaard:
prepared statements”gebracht. [V] heeft daarover verklaard:
affidavitvan [U] en de verklaring van [V] , zoals door eiseressen nader toegelicht tijdens de comparitie van partijen, volgt dat eiseressen stellen dat SPDC betrokken was bij omkoping van de getuigen [U] , [V] , [II] , [JJ] , [KK] , [LL] , [MM] en [NN] doordat (a) [Y] in opdracht van SPDC en/of een vertegenwoordiger van SPDC aanwezig was/waren bij de bijeenkomst(en) waarbij de getuigen voorbereide verklaringen moesten opstellen/tekenen, (b) financieel heeft bijgedragen aan betaling van deze getuigen en/of (c) hun een baan bij SPDC in het vooruitzicht heeft gesteld.
watching briefvoor SPDC wenste te houden (zie onder 4.69). Het
transcriptvan de zitting van 21 februari 1995 vermeldt verder dat [DD] , de advocaat van [I] , [W] en [EE] , de
affidavitsvan [U] en [V] aan de orde heeft gesteld en heeft verzocht of deze
affidavits,die ook in de krant
The Masseswaren afgedrukt, in het geding mochten worden gebracht. De voorzitter van het tribunaal heeft daarover opgemerkt:
affidavitszijn volgens het
transcriptvan deze zitting 27 februari 1995 opnieuw aan de orde gesteld door de advocaat van [A] , [OO] . Deze heeft in het kader van het verzoek om
bailvoor zijn cliënt, aandacht gevraagd voor de
affidavitvan [U] . Hij las de weergave daarvan uit de krant voor en betoogde ter onderbouwing van zijn verzoek om
bailvoor [eiseres 1] :
affidavits van[U] en [V] in beginsel niet kunnen bijdragen aan het bewijs in het proces. Om te kunnen bijdragen aan het bewijs, is vereist dat getuigen in persoon worden gehoord voor het tribunaal. [U] en [V] zijn niet als getuige gehoord voor het tribunaal; volgens de niet door gedaagden weersproken toelichting van eiseressen was dat omdat zij waren ondergedoken uit angst voor repercussies. Aangenomen moet daarom worden dat hun belastende verklaringen geen rol hebben gespeeld in de veroordelingen van de echtgenoten van eiseressen.
trial reportsvolgt dat op 16 mei 1995 [GG] als getuige is ondervraagd door het tribunaal. Tijdens de
cross-examinationheeft hij ontkend dat Shell, de Rivers State regering en hijzelf N 30,000.00 aan [V] hebben betaald. Uit deze
trial reportsvolgt voorts dat de door [U] en [V] als omgekochte getuigen genoemde [II] , [JJ] en [NN] voor het tribunaal als
prosecution witnesseszijn gehoord. Onduidelijk is echter wat zij hebben verklaard en of en in hoeverre hun verklaringen hebben bijgedragen aan de veroordelingen van de echtgenoten van eiseressen.
affidavitvan [U] wordt immers opgebracht in verband met een verzoek om
bail.[T] heeft in zijn rapport een analyse gemaakt van het beschikbare bewijs. Hij heeft geschreven (onder 1.19):
is my attempt at a detailed and neutral analysis of the disclosed statements of all eyewitnesses, that is, the witnesses relied upon by the prosecution who claim to have seen part of the events of 21 May 1994.”
affidavitstelt dat deze onder dwang is afgegeven, verklaard dat hij, toen hij op weg was naar de markt in Kobaga, een witte auto zag aankomen, die werd tegengehouden door een beveiligingsbeambte, die de bestuurder van de auto vroeg om rechtsomkeert te maken. In Appendix 9 van het rapport van [T] staat dat deze verklaring van [U] verder inhoudt:
I saw so many people gathered round the place. There was a big argument that I came to know the man inside the white car who was arguing with the uniformed men was [I] . I also saw Mr. [W] inside his own car near [I] ’s car. After much argument when they were about to go back, I heard mr [I] said in Ogoni language “GBO BEDERE EBADI GIOKO EBAGE DONE KPEGE NI EBA LEELA GBO BE KO BAA SIMEE AALII SI - GIOKO A KOLA NU EALEEMAI ONAA NII - VA” meaning in English that it is those vultures who are at Gioko sharing money that send the uniform men to arrest me. He told the crowd who gathered around there that they should go to Gioko and deal with the Vultures. The whole crowd moved toward Gioko.”
vultures,
let us kill them”,
Volkswagen Beetle Incident”. [T] heeft hierover vermeld:
Rivers State Internal Security Task Forceheeft gespeeld tijdens het proces (zie onder 2.31). Naast de door [T] gesignaleerde gedragingen, stellen eiseressen dat [N] verantwoordelijk was voor de martelingen en vernederende behandelingen die de gevangenen gedurende het proces moesten ondergaan, voor de mishandeling en aanranding van [eiseres 1] en voor het in beslag nemen van bewijsmateriaal tegen de verdachten. Eiseressen duiden [N] aan als “
Shell protegé”en gaan uitvoerig in op de volgens hen bestaande nauwe banden tussen SPDC en [N] in de periode voorafgaand aan het proces, onder meer bij de door [N] geleide
Operation Restore Order. Verder wijzen eiseressen op betalingen door SPDC aan [N] , die volgens eiseressen ook tijdens het proces zouden hebben plaatsgehad.
inter officememo van [M] van SPDC van 25 februari 1994 en aan het gegeven dat [N]
Operation Restore Order Ogonilandheeft geleid en publiekelijk zou hebben verkondigd dat hij handelde in opdracht van Shell. Gedaagden betwisten dat laatste gemotiveerd en lichten toe dat de in de memo bedoelde betalingen ‘
field allowances’betroffen die de Nigeriaanse autoriteiten in rekening brachten bij SPDC voor verleende assistentie ter bescherming tegen het aanhoudend en steeds extremer wordend geweld waarmee SPDC zich geconfronteerd zag voor zij haar activiteiten in Ogoniland staakte.
Operation Restore Order Ogoniland.
field allowancesaan [N] die worden genoemd in de
interoffice memo.De rechtbank laat dat voor wat het is, aangezien geen enkel verband is gesteld of gebleken tussen deze betalingen en de rol die [N] vervulde tijdens het proces. Ook uit de door eiseressen overgelegde verklaringen blijkt niet van enige betaling van SPDC aan [N] gedurende of in verband met het proces. Uit hetgeen eiseressen naar voren brengen over de contacten tussen SPDC en [N] in de jaren voor het proces kan alleen worden afgeleid dat [N] betrokken is geweest bij optreden van de Nigeriaanse overheid rond de installaties van de
joint venturein Ogoniland en dat SPDC betalingen aan hem heeft verricht in de vorm van
field allowances.Ook als [N] zichzelf zag als
protegévan SPDC/de Shell-groep
,betekent dat niet dat gedaagden op enigerlei wijze betrokken waren bij [N] ’s optreden tijdens het proces. Om die conclusie te kunnen trekken, moet sprake zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit volgt dat gedaagden via [N] hebben getracht het proces te beïnvloeden of anderszins betrokken waren bij [N] ’s optreden tijdens het proces. Dergelijke concrete feiten en omstandigheden zijn niet gesteld of anderszins gebleken.
Nigeria Updatevan 6 april 1995 heeft [L] verslag gedaan van een gesprek dat hij die dag had met de Britse ambassadeur, [TT] , die hij in het verslag heeft aangeduid als BHC [de afkorting voor de
British High Commissioner]. Dit verslag vermeldt dat [TT] heeft gesproken met [SS] en de boodschap heeft overgebracht dat [SS] met [L] wil spreken. [L] schrijft:
on an informal basis to see what he had to say, and the BHC suggested that he introduce me to him during the Queen’s Birthday celebrations at his house later this month.
I also said that I will not become involved in [I] ’s trial in any way.
Nigeria Updatevan 24 april 1995 vermeldt hierover:
“We remain in jail. A. The cause grows. Junior’s recent visit to the US was a smasher. He met Al Gore, Ethel Kennedy (…) Along with the Goldman Foundation, Shell could be facing an expensive call for the boycott of its products. (…). B. Within Nigeria, the other oil-producing area’s who have been working to see if MOSOP’s non-violent stand will draw Shell out of its cocoon, decide that force is what Shell wants. There will be trouble on the oilfields, losing Shell a lot of its investment. Military force will not secure them peace on the oilfields. (…)In the end, all this would beextremelyexpensive for Shell particularly if as is being mooted, we sue them in the U.S. Punitive damages could be imposed on them. Our sponsors are thinking in that direction. Is this what Shell wants?
Shell uses its considerable clout to (i) CREATE an Ogoni State. We will have something to show to the Ogoni people & assuage their anger.(ii) Shell gets the Tribunal stopped or the Fed Attorney General to enter a “nolle prosequi” using the fact of my ill-health and inability to go on with the trial. Shell’s stock in Ogoni rises. The human rights and writers lobbies which have stood solidly behind us abroad are disarmed. Shell gets a breathing space.”
Note for Filehiervan verslag heeft gedaan:
It was reiterated that his demand for Shell to become involved with political and legal matters of Nigeria was wrong and Shell would not do it, i.e. no royalties/taxes, no reparations, no interventions with the tribunal process.
(…) In any case, it was important for Shell’s image and integrity, long term, to adhere to its business principles as we have stated in this case.
We were keen to address the issues of Community Development and the Environment as soon as possible even ahead of resuming operations, provided the situation on the ground was peaceful (…) We were prepared to sit down and discuss these two areas of mutual interest and get advice/input from MOSOP. However, first and foremost we needed to satisfy ourselves that we can trust MOSOP. (…)
(…) We would not have the confidence to sit down with MOSOP to consider areas of mutual interest unless these false claims and attacks were stopped. Such cessation would be seen as a display of MOSOP’s willingness to sincerely explore common grounds with Shell in a trustworthy manner. (…)
interoffice memorandumaan [VV] , destijds
Area Coordinatorbi SIPC van 22 augustus 1995 heeft [L] hierover geschreven:
Community Development and the Environment.Deze verslagen vermelden ten aanzien van het eerste onderwerp dat [L] tijdens de gesprekken met [SS] steeds duidelijk heeft gemaakt dat SPDC niet zal overgaan tot de door [SS] gevraagde interventie in het proces. Zie bijvoorbeeld de opmerking in het onder 4.108 bedoelde verslag: “
(…) his demand for Shell to become involved with political and legal matters of Nigeria was wrong and Shell would not do it (…) no interventions in the tribunal process.” Dit sluit aan bij de opmerking van [L] tegen de Britse ambassadeur voordat hij met [SS] sprak, dat SPDC op geen enkele manier betrokken wilde raken bij het proces van [I] (zie 4.105). Uit de verslagen volgt dat alleen is gesproken over eventuele humanitaire (medische) hulp aan [I] “
to soften their stance on two key issues for us”(zie 4.109). De vraag om te interveniëren in het proces is steeds ongeclausuleerd negatief beantwoord, met de uitleg dat SPDC zich niet mengt in dit soort kwesties, omdat dit tegen de
business principlesingaat. Wel heeft [L] voorwaarden gesteld aan het tweede onderwerp van gesprek, een dialoog met een eventuele bijdrage van SPDC aan projecten in het kader van
Community Development and the Environment.Dit zijn de voorwaarden waarop eiseressen doelen. Deze voorwaarden zien echter uitsluitend op het tweede onderwerp. Eén van deze voorwaarden was overigens “
not urging Shell becoming involved in Nigerian politics against its business principles”(zie 4.108). Dat bevestigt dat [L] tijdens de gesprekken duidelijk heeft gemaakt dat SPDC onder geen enkele voorwaarde zou interveniëren in het proces.
fair trialen tot clementie voor de Ogoni 9. Gedaagden hadden dit volgens eiseressen kunnen en moeten doen door:
fair trialen te verzoeken om clementie,
Business Principlesvastgelegde uitgangspunt destijds ook consequent uitgedragen, aldus gedaagden, die verder toelichten dat zij (a) het proces volgden en (b) stille diplomatie hebben aangewend.
Nigeria Updatevan 30 mei 1994 die vermeldt dat [I] het weekend daarvoor is opgepakt en vastgezet op verdenking van de moord op vier Ogoni leiders, is [L] in de
Nigeria Updatesregelmatig ingegaan op de actuele stand van het proces en op ontwikkelingen in verband daarmee. Ook heeft [L] in de
Nigeria Updatesverslag gedaan van hetgeen over het proces aan de orde is gekomen in de gesprekken die hij voerde met de Nederlandse en Britse ambassadeurs. Hij hoorde bijvoorbeeld van de Britse ambassadeur dat een Britse rechter een deel van het proces heeft bijgewoond op verzoek van de Britse regering om te bezien of het proces eerlijk verliep en hij heeft in de
Nigeria Updatevan 4 juni 1995 vermeld:
Nigeria Updategenoteerd:
Service Companies,SIPC te Londen en (in kopie) SIPM te Den Haag (zie onder 2.19). Tijdens een vergadering in februari 1993 in Londen, waarbij vertegenwoordigers van de
Service Companiesen SPDC aanwezig waren, is gesproken over [I] en MOSOP, die in de notulen werden aangeduid als een risico voor de internationale reputatie van de Shell-groep, waarvoor
urgent attentionwerd gevraagd. De notulen vermelden dat is afgesproken dat:
Nigeria Issue Contact Groupopgericht binnen de Shell-groep, om de ontwikkelingen in Nigeria te volgen en daarop te kunnen reageren.
Nigeria Updatesen andere verslagen van [L] en van besprekingen binnen de Shell-groep, waarop zowel eiseressen als gedaagden hun feitelijke standpunten baseren. Ook betrekt de rechtbank in het navolgende de getuigenverklaringen uit de Kiobel -procedure van [L] , [X] en [WW] , die in de relevante periode
Group Managing Directorwas, waarop partijen zich allebei beroepen.
will be convicted, perhaps to the death penalty, to be commuted later on to life imprisonment. I told him that this would be a very unpleasant outcome for Shell, as the international outrage would certainly involve us. The time between conviction and commutation of the sentence would also be critical to us. There is also the link to the coup plotters: if some of them are shot, then the outside world will, probably justifiably, conclude that KSW may also be executed, and therefore renewed internationalisation of the KSW/Ogoni issue could be triggered off even before that verdict is announced.”
is very touchy on the matter of foreign criticism, and on the Ogoni issue. He suggested that we should not raise either issue although it may still come up.”
Nigeria Updatevan 23 juli 1995 volgt dat [L] dit advies heeft opgevolgd en tegenover [G] niet zelf is begonnen over de Ogoni-kwestie en/of het proces. Met hun opmerking daarover gaan eiseressen ten onrechte eraan voorbij dat dit op uitdrukkelijk advies van [F] is gebeurd. Tijdens dit gesprek heeft [G] de Ogoni-kwestie aan de orde gesteld. [L] schreef hierover:
[G] ’s irritation with Shell’s public statements
Shell’s efforts to tread between mines
Shell’s non-political stance
-procedure als volgt verklaard:
is entitled to due legal process?” Do you see that?
Kiobel-procedure als volgt verklaard:
head of Public Affairsvan de Shell-groep, (hierna: [XX] ) in Londen over het proces gesproken met de Nigeriaanse ambassadeur. De Nigeriaanse ambassadeur merkte over [I] op: “
there is every chance he will be found guilty”en sprak over de ‘misinformatie’ over het proces van onder meer [YY] van The Body Shop. Volgens het verslag van deze ontmoeting:
then called on Shell to put head together with the Mission to effectively debunk all the false allegations peddled against Nigeria and Shell over Ogoni and [I] .
death by hangingheeft veroordeeld, is tijdens de vergadering van het CMD van 31 oktober en 1 november 1995 besloten dat [L] contact zou zoeken met [G] om de zorgen van de Shell-groep uit te spreken over de tenuitvoerlegging van de vonnissen. [ZZ] – de toenmalige
Regional Coordinator for Latin America and Africabij SPIM – zou hetzelfde doen bij de
Nigerian High Commissionerin Londen. [X] heeft hierover in de Kiobel -procedure het volgende verklaard:
Q. Was the possibility of Mr [I] being executed discussed at any meetings of the Committee of Managing Directors?
[L] had become a respected and trusted figure in Nigeria and, notwithstanding the criticism that he attracted to himself by raising this subject with [G] —and you saw his note about how the President got very agitated when he did bring it up on that one occasion— [L] , having been born in Nigeria and feeling passionate about Nigeria—you know [L] , I’m sure—was quite the best individual to express these views to the Nigerian authorities; whether the president himself, [F] or anyone else of great seniority in Nigeria.”
Nigeria Updatevan 2 november 1995 heeft [L] geschreven over een ontmoeting op 1 november 1995 met [F] . Deze
Updatevermeldt onder meer dat de reden voor dit bezoek was dat [L] [G] wilde bezoeken:
would have the objective of trying to obtain his support for clemency and the commutation of the recent sentence of death on [I] for his part in the murder of 4 Ogoni elders in May 1994.(…)
for an audience for him and I on the 17th or the 18th November, after his (S’s) return from a visit to South Africa.
accepted this as a matter of fact. He did however remind me of the HoS’s demand that Shell be more (publicly) supportive, and he said that HoS felt that the government were doing what they could to help Shell!
clemencyop humanitaire gronden aan [G] te sturen. [X] heeft hierover in de Kiobel -procedure het volgende verklaard:
Did Mr [L] change his recommendation as to whether or not a direct request for clemency should be made?
clemencygedaan voor de negen personen die ter dood waren veroordeeld door het Ogoni-tribunaal. Dit verzoek is aan de
Nigerian High Commissioneroverhandigd, met het verzoek dit door te sturen aan [G] .
Business Principles, niet te interveniëren in politieke en juridische kwesties van het land waarin zij opereerden en zich niet publiekelijk uit te spreken over het proces, maar de weg van de stille diplomatie te volgen. Zij hebben ook daarnaar gehandeld. In de gesprekken met Nigeriaanse functionarissen werden zij geconfronteerd met een wens samen op te trekken, waaraan niet is voldaan. Verder heeft [L] zich tijdens het proces in algemene zin uitgesproken over het recht op en het belang van een eerlijk proces voor de Ogoni 9. In ieder geval in de periode tussen de veroordeling en de executies werd het proces en het lot van de Ogoni 9 gezien als een kwestie die de Shell-groep als geheel raakte en niet (langer) als een lokale kwestie waarmee (alleen) SPDC van doen had. Ook toen is bewust ervoor gekozen om niet publiekelijk een verzoek om
clemencyte doen. Gekozen is voor de weg van de stille diplomatie, uiteindelijk uitmondend in de brief van 8 november 1995 namens de Shell-groep aan [G] .
clemencyte doen, waarbij [F] bovendien de verwachting had uitgesproken dat er niet op korte termijn uitvoering aan het doodvonnis zou worden gegeven. Ook ging [F] ervan uit dat het doodvonnis, net zoals bij de militaire coupplegers was gebeurd, zou worden omgezet in een gevangenisstraf (zie 4.126). Desalniettemin is na de veroordelingen een serieuze en dringende poging tot beïnvloeding van het lot van de Ogoni 9 gedaan, met de beslissing van het CMD om [L] in Nigeria contact te laten zoeken met [G] en de afspraak dat [ZZ] de Nigeriaanse ambassadeur in Londen zou benaderen. Verder is met het uiteindelijk gedane
clemencyverzoek namens de hele Shell-groep, ondertekend door de voorzitter van het CMD, aan [G] duidelijk gemaakt dat dit een serieus en dringend verzoek betrof.
cash callproblematiek; dat is de niet door eiseressen weersproken voortdurende inspanningen die SPDC moest betrachten om de Nigeriaanse regering te bewegen om te voldoen aan de
cash callsdie in het kader van de
joint venturewerden gedaan. [L] vat dit een en ander samen in zijn
Nigeria Updatevan 6 april 1995:
moetaanwenden. De rechtbank oordeelt dat gedaagden niet gehouden waren om meer te doen, zoals eiseressen betogen. Het verwijt dat gedaagden niet (publiekelijk) hun invloed hebben aangewend om de Nigeriaanse overheid te bewegen tot een
fair trialen tot clementie voor de Ogoni 9 gaat dus niet op.
VII. slotsom
5. De beslissing
privilege log(productie 198 dagvaarding en productie 3, overzicht CDST-documenten) met de volgende nummers: 91 tot en met 94, 97 en 98, 100 tot en met 105, 125, 163, 165,166 en 199 tot en met 206;
minutesvan het CMD van 7 november 1995, voor zover deze weggelaten passages zien op het tribunaal en/of de Ogoni-kwestie;
getuigenwillen laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op 5 juni 2019 in de maanden september 2019 tot en met december 2019 moeten opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,