ECLI:NL:RBDHA:2019:3828

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2019
Publicatiedatum
18 april 2019
Zaaknummer
NL19.3918
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van Dublinverordening met beroep op interstatelijk vertrouwensbeginsel

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 april 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, van Gambiaanse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 3 april 2019 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn bezwaren tegen de overdracht aan Italië uiteengezet. Hij betoogde dat er systematische tekortkomingen zijn in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Italië, waardoor het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer zou moeten gelden. Eiser verwees naar rapporten en eerdere uitspraken van de voorzieningenrechter die deze tekortkomingen onderbouwden.

De rechtbank overwoog dat, ondanks de zorgen van eiser, de meest recente uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigen dat verweerder nog steeds mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Italië. De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij als kwetsbaar persoon moet worden aangemerkt en dat er geen aanleiding was voor verweerder om de behandeling van de asielaanvraag aan zich te trekken. Uiteindelijk werd het beroep van eiser ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.3918
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] eiser

(gemachtigde: mr. M.C.M. van der Mark),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.A.P.H. van der Zanden).

Procesverloop

Bij besluit van 14 februari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL19.3919, plaatsgevonden op 3 april 2019. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A.A. Sow. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Gambiaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .
Hij heeft op 23 oktober 2018 in Nederland asiel aangevraagd.
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiser op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vw [1] niet in behandeling genomen, omdat Italië op grond van de Dublinverordening [2] in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser.
Uit Eurodac is gebleken dat eiser op illegale wijze het Dublin grondgebied is ingereisd via Italië op 8 januari 2018. Nederland heeft daarom bij Italië een verzoek om overname gedaan. Italië heeft hierop niet tijdig gereageerd. Op grond van artikel 22, zevende lid, van de Dublinverordening staat dit gelijk met het aanvaarden van het overnameverzoek.
Dit is de juridische grondslag om aan te nemen dat Italië zich tegenover eiser zal houden aan zijn internationale verplichtingen.
3. Eiser verzet zich tegen overdracht aan Italië. Hij betoogt dat er sprake is van systematische tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen, zodat ten opzichte van Italië niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Eiser voert aan dat hij tijdens zijn verblijf in Italië geen opvang heeft gehad, geen tolk en voorlichting en dat hem medische behandeling is onthouden. Klagen bij de Italiaanse autoriteiten heeft volgens eiser geen zin. Eiser beroept zich verder op de gevolgen van de inwerkingtreding van het wetsdecreet van de Italiaanse autoriteiten van 24 september 2018 (Salvini-decreet). Ter onderbouwing van dit standpunt heeft eiser verwezen naar een groot aantal rapporten en artikelen. Verder heeft eiser verwezen naar uitspraken van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, waarin is geoordeeld dat niet zonder meer kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Italië.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Volgens de meest recente uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) mag verweerder ten opzichte van Italië nog altijd uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel [3] . De meervoudige kamer van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, heeft verder geoordeeld dat voor zover er informatie is ingebracht die niet uitdrukkelijk is meegewogen door de Afdeling in de hiervoor bedoelde uitspraken en waarin nieuwe relevante feiten en omstandigheden naar voren komen, daaruit niet blijkt van dermate aan het systeem gerelateerde tekortkomingen dat op grond daarvan niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan [4] . Verweerder heeft zich daarom op het standpunt mogen stellen dat ervan kan worden uitgegaan dat Italië de verplichtingen zoals vastgelegd in het Vluchtelingenverdrag en het EVRM [5] niet zal schenden. Hierbij wordt opgemerkt dat de Opvangrichtlijn, de Kwalificatierichtlijn en de Procedurerichtlijn ook gelden ten aanzien van de asielprocedure in Italië.
5. Verweerder heeft zich, gelet op het vorenstaande, terecht op het standpunt gesteld dat eiser zich bij voorkomende problemen in Italië kan wenden tot de daartoe aangewezen (hogere) autoriteiten van Italië dan wel geëigende instanties en dat niet is gebleken dat de Italiaanse autoriteiten hem niet zouden kunnen of willen helpen.
6. Verder heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij moet worden aangemerkt als een kwetsbaar persoon in de zin van het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 4 november 2014 [6] . De overgelegde radiologie aanvraag is onvoldoende voor deze conclusie. Verder is niet gebleken dat eiser onder specialistische behandeling staat of deze behoeft.
7. Er was daarom geen aanleiding voor verweerder om de behandeling van de asielaanvraag aan zich te trekken met toepassing van artikel 17 van de Dublinverordening.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A.B. Koens, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000
2.Verordening (EU) nr. 604/2013
3.zie de uitspraken van 19 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:4131, en 29 januari 2019,
4.zie de uitspraak van 28 maart 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:3148
5.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
6.Tarakhel v. Zwitserland, application no. 29217/12: ECLI:CE:ECHR:2014:1104JUD002921712