Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het incident tot tussenkomst/voeging
3.De feiten
Gunnen op Waarde’.Het vaststellen hiervan geschiedt door de prijs te verminderen met een fictieve korting dan wel te vermeerderen met een fictieve bijtelling die in het kader van de beoordeling van de vier kwalitatieve criteria (1. kwaliteit aangeboden stoffen, 2. ambitieniveau op CO2-prestatieladder, 3. M(aatschappelijk) V(erantwoord) O(ondernemen)-initiatieven en 4. beoordeling samples) kan worden behaald door het incorporeren van verscheidende elementen in de aangeboden artikelen en diensten.
“de look en feel van de collectie”. De ontwerper en bedoeld beoordelingsteam beoordelen de samples los van elkaar. De samples zullen worden gepast door een dame en een heer met de bijbehorende confectiemaat van de samples. Het beoordelingsteam zal gezamenlijk een unanieme score toekennen op de navolgende elementen, waarop ook de ontwerper een score zal toekennen:
4.Het geschil
‘Maat en snit van het model’. Volgens ETP gaat het er echter om of de maten van bepaalde elementen kloppen met de daarvoor in de tekeningen opgenomen maten en of die maten in verhouding zijn met de snit van het model. De Staat wekt met de gegeven toelichting op de scores de indruk dat hij in strijd met de aanbestedingsstukken de maat en snit van het sample zelfstandig heeft beoordeeld. Ook heeft de Staat ten onrechte de pasvorm in de beoordeling van dit subcriterium meegenomen. Dit betreft volgens ETP immers een op zichzelf staand (ander) subcriterium waaraan getoetst dient te worden. Dit is volgens ETP gebeurd in het kader van de beoordeling door het beoordelingsteam van de ‘Blazer dames gala’, de ‘Pantalon dames gala’, ‘Colbert heren, gala’, ‘Pantalon heren, gala’, ‘Robe manteau’, ‘Worker dames’ en ‘Gestept jack dames’. Ook de ontwerper heeft zich hier volgens ETP aan schuldig gemaakt. ETP stelt dat zij er niet op bedacht behoefde te zijn dat de snit zelfstandig zou worden beoordeeld en dat de pasvorm in dat verband nog een keer zou worden beoordeeld.
5.De beoordeling van het geschil
‘Kloppen de maten van het artikel met de opgegeven maten in de tekeningen. Zijn de maten in verhouding met het snit van het model’ETP heeft in dit verband betoogd dat op de tekeningen uitsluitend maten zijn voorgeschreven voor de zakken, paspels, biezen en splitten. In dit betoog kan zij niet worden gevolgd. Zoals de Staat terecht heeft opgemerkt, schrijft het als bijlage bij het Programma van Eisen gevoegde SUB DOCUMENT 3 ook een aantal artikelmaten voor en deze artikelmaten zijn ook expliciet op de als SUB DOCUMENT 4 bij het Programma van Eisen gevoegde tekeningen vermeld. Ook deze artikelmaten maken derhalve deel uit van de in het desbetreffende bulletpoint bedoelde maten. Zoals gezegd, zijn niet alle maten in de tekeningen opgenomen en kwam aan de inschrijvers derhalve een zekere mate van creatieve vrijheid toe. ETP en de overige inschrijvers mogen op grond van de aanbestedingsstukken met deze vrijheid bekend worden verondersteld. Deze creativiteit komt – zoals de Staat terecht opmerkt – onder meer tot uitdrukking in de wijze waarop of de vorm waarin een kledingstuk uit de stof wordt gesneden. Dit betreft de snit. Inschrijvers dienen daartoe aan de hand van de door henzelf gekozen maatvoering patroontekeningen te vervaardigen. De ontwerper heeft weliswaar zogenaamde voormodellen vervaardigd, waaruit blijkt van de door de ontwerper nagestreefde snit, maar dat laat onverlet dat in de situatie waarin niet alle maten dwingend zijn voorgeschreven, aan de inschrijvers de mogelijkheid toekwam om van deze voormodellen af te wijken en zodoende middels de door hen op basis van de deels vrije maatvoering vervaardigde snit meerwaarde te behalen. Met de Staat is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de beoordelingen waartegen ETP zich thans keert, krachtens de aanbestedingsstukken toegestane beoordelingen van het beoordelingsteam (en de ontwerper) betreffen van de wederkerige verhouding tussen de aan ETP op het gebied van maatvoering toekomende vrijekeuzeruimte en de op grond daarvan door haar gecreëerde snit. Deze beoordelingen komen de voorzieningenrechter, die ter zake slechts een zeer marginale toetsingsbevoegdheid toekomt, niet onjuist of onlogisch voor. Zoals de Staat eveneens terecht heeft opgemerkt, is het logisch dat de gekozen snit, hoewel het strikt genomen een ander beoordelingselement betreft, eveneens van invloed kan zijn op de (beoordeling van de) pasvorm. Van een ongeoorloofde beoordeling van hetzelfde aspect bij meerdere criteria is in dit verband geen sprake. Ook anderszins is hiervan niet gebleken.