ECLI:NL:RBDHA:2019:2731
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen bestuursrechter wegens vermeende partijdigheid
Op 18 maart 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde W.D. Roos. Het verzoek was gericht tegen mr. G.J. Ebbeling, de bestuursrechter in een lopende procedure tegen de inspecteur van de Belastingdienst. De verzoeker had geklaagd over de wijze waarop hij door de bestuursrechter was bejegend en de weigering van de rechter om bepaalde stukken toe te laten tijdens de zitting op 14 februari 2019. De wrakingskamer oordeelde dat de wrakingsprocedure niet bedoeld is voor klachten over de bejegening door de rechter. De verzoeker had geen concrete feiten aangedragen die zouden wijzen op partijdigheid van de rechter. De kamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om aan te nemen dat deze onpartijdigheid in het geding is. De beslissing van de bestuursrechter om stukken niet toe te laten werd gekarakteriseerd als een processuele beslissing, die op zichzelf geen grond voor wraking vormt. De wrakingskamer concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid en wees het verzoek tot wraking af. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.