In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 februari 2019 uitspraak gedaan over het ontslag op staande voet van een werknemer, die tijdens werktijd zichzelf op een bedrijfstoilet bevredigde en hiervan een filmpje naar een collega stuurde via Snapchat. De werknemer, die sinds 2016 bij de werkgever werkzaam was, had op 30 november 2018 een ontslag op staande voet ontvangen, dat door de werkgever werd gerechtvaardigd op basis van grensoverschrijdend gedrag en schending van de gedragscode. De werknemer verzocht de kantonrechter om het ontslag te vernietigen, stellende dat er sprake was van een consensuele relatie met de collega en dat het ontslag een te zware sanctie was.
De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat de gedragingen van de werknemer, waaronder het maken en versturen van een seksueel getint filmpje tijdens werktijd, een dringende reden voor ontslag vormden. De kantonrechter nam daarbij in overweging dat de werknemer niet als een goed werknemer had gehandeld en dat de werkgever niet kon worden gevergd om de arbeidsovereenkomst voort te zetten. De persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de duur van zijn dienstverband, waren niet voldoende om het ontslag onterecht te verklaren. Het verzoek van de werknemer om het ontslag te vernietigen werd afgewezen, en de kantonrechter veroordeelde de werknemer tot betaling van de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de strikte naleving van gedragsregels op de werkvloer en de gevolgen van grensoverschrijdend gedrag, zelfs wanneer er sprake is van een vermeende consensuele relatie. De kantonrechter concludeerde dat de werknemer door zijn handelen de scheiding tussen werk en privé had vervaagd en dat dit niet getolereerd kon worden binnen de professionele omgeving.