ECLI:NL:RBDHA:2019:1989
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke procedure tegen de Kansspelautoriteit
Op 4 maart 2019 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekster B.V. tegen mr. A.E. Dutrieux, de rechter in een procedure tegen de Kansspelautoriteit. Verzoekster had het wrakingsverzoek ingediend naar aanleiding van een vermeende schijn van vooringenomenheid van de rechter. Dit verzoek was gebaseerd op verschillende processuele beslissingen, waaronder het telefonisch contact dat de griffier had opgenomen met de gemachtigde van de Kansspelautoriteit voorafgaand aan de zitting. Verzoekster stelde dat deze gang van zaken de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trok.
De wrakingskamer overwoog dat de aangevoerde gronden betrekking hadden op processuele beslissingen, die op zichzelf geen grond voor wraking kunnen zijn. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om aan te nemen dat deze onpartijdigheid in gevaar is. De wrakingskamer concludeerde dat de door verzoekster aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid of dat de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek afgewezen en werd bepaald dat de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.