In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een reservist, en de staatssecretaris van Defensie. De eiser had verzocht om toekenning van de Trouwe Dienst Medaille (TDM) in Goud, maar zijn verzoek was eerder afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris bij de afwijzing van het verzoek een fout heeft gemaakt in de berekening van de diensttijd van de eiser. De eiser was sinds 1979 als militair aangesteld en had in 2002 de TDM in Zilver ontvangen. De staatssecretaris had ten onrechte de tijd die de eiser als reservist had doorgebracht, niet volledig meegeteld bij de berekening van zijn diensttijd.
De rechtbank oordeelde dat de wijziging van het Besluit militaire medailles in 2002, die de diensttijd van reservisten meerekende, niet correct was toegepast in het geval van de eiser. De rechtbank concludeerde dat de eiser op basis van de juiste berekening recht had op de TDM in Goud. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit van de staatssecretaris en droeg de staatssecretaris op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de griffierechten en de reiskosten van de eiser.
De uitspraak benadrukt het belang van correcte toepassing van regelgeving met betrekking tot de toekenning van militaire onderscheidingen en de gevolgen van fouten in de berekening van diensttijd. De rechtbank heeft de staatssecretaris ook excuses aangeboden voor de gemaakte fouten in de eerdere berekeningen.