ECLI:NL:RBDHA:2019:14670

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 mei 2019
Publicatiedatum
5 maart 2020
Zaaknummer
C/09/567858 / HA RK 19-80
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verwijdering van BKR-registratie na brandstichting van geleased voertuig

In deze zaak heeft verzoeker, die een financial leaseovereenkomst had afgesloten met Volkswagen Bank voor een Audi, verzocht om verwijdering van een negatieve BKR-registratie. De registratie was ontstaan na betalingsachterstanden die volgden op de brandstichting van het voertuig. Verzoeker had de maandtermijnen niet betaald, maar stelde dat de verzekeringsmaatschappij de volledige kredietsom aan Volkswagen Bank had uitgekeerd. De rechtbank heeft de procedure op 2 mei 2019 mondeling behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van Volkswagen Bank. De rechtbank overwoog dat de registratie terecht was, maar dat het belang van verzoeker bij verwijdering van de registratie zwaarder woog dan het belang van handhaving. De rechtbank oordeelde dat verzoeker financieel stabiel was en dat de registratie een belemmering vormde voor het verkrijgen van een nieuwe lening voor verbouwingskosten. De rechtbank heeft Volkswagen Bank bevolen de BKR-registratie binnen twee weken te verwijderen en heeft de kosten van de procedure aan Volkswagen Bank opgelegd.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/567858 / HA RK 19-80
Beschikking van 29 mei 2019
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
gemachtigde: de heer [gemachtigde 1] , verbonden aan rechtskundig adviesbureau Dynamiet Nederland B.V. te Zoetermeer,
tegen
VOLKSWAGEN BANK GmbH,
gevestigd te Braunschweig (BRD), mede gevestigd te Amersfoort,
verweerster,
gemachtigde: mr. [gemachtigde 2] , verbonden aan Jongejan Wisseborn Gerechtsdeurwaarders te Harderwijk,
Verzoeker wordt hierna aangeduid met ‘ [verzoeker] ’ en verweerster met ‘Volkswagen Bank’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het op 4 februari 2019 per fax ingekomen verzoekschrift,
  • het op 18 april 2019 ingekomen verweerschrift.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden op 2 mei 2019. Verschenen zijn:
- de heer [verzoeker] , vergezeld van de heer [gemachtigde 1] ,
- mr. Hofman, namens Volkswagen Bank.
[gemachtigde 1] heeft een pleitnotitie voorgedragen en overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] heeft op 22 augustus 2016 met het oog op de aanschaf onder eigendomsvoorbehoud van een Audi, een financial leaseovereenkomst gesloten met Volkswagen Bank. Het kredietbedrag diende met ingang van 1 oktober 2016 te worden afgelost in 60 maandelijkse betalingen van elk € 690,51 en een slottermijn van € 12.008,-.
2.2.
In de nacht van 13 op 14 januari 2018 is de Audi door brandstichting teniet gegaan. [verzoeker] heeft naar aanleiding van de brand contact opgenomen met zijn verzekerings-maatschappij. Na inschakeling van een schade-expert is een expertiserapport opgesteld, gedateerd 24 januari 2018.
2.3.
[verzoeker] heeft de maandtermijnen januari, februari en maart 2018 niet aan Volkswagen Bank betaald. Het schadebedrag is op 20 maart 2018 door de verzekeringsmaatschappij overgemaakt aan Volkswagen Bank.
2.4.
De door [verzoeker] bij Volkswagen Bank afgesloten leaseovereenkomst is op 28 augustus 2016 onder contractnummer [nummer 1] geregistreerd in het Centraal Krediet Informatiesysteem. Op 13 maart 2018 heeft Volkswagen Bank met betrekking tot deze lening een A-code doen registreren (hierna: de BKR-registratie). Als er geen wijzigingen plaatsvinden zal het contract worden verwijderd in maart 2023.
2.5.
Bij brief van 7 november 2018 heeft mw. [A] , verbonden aan Dynamiet Nederland B.V., Volkswagen Bank verzocht over te gaan tot verwijdering van de BKR-registratie. Volkswagen Bank heeft bij brief van 24 december 2018 dit verzoek afgewezen.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,:
I. primair: Volkswagen Bank te bevelen binnen twee weken na datum beschikking de BKR-registratie, dan wel de (bijzonderheids)codering A te (doen laten) verwijderen;
  • subsidiair: Volkswagen Bank te bevelen binnen twee weken na datum beschikking de BKR-registratie, dan wel de (bijzonderheids)codering A, te beperken tot twee jaar en na afloop van die termijn te (doen laten) verwijderen per die datum;
  • meer subsidiair: een beslissing te nemen als de rechtbank in goede justitie juist acht;
II. te bepalen dat Volkswagen Bank de onder I genoemde veroordeling zal voldoen op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat Volkswagen Bank niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 25.000,-;
III. Volkswagen Bank te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding.
3.2.
[verzoeker] legt aan zijn verzoek - samengevat - het volgende ten grondslag. Hij heeft zwaarwegende belangen op grond waarvan de BKR-registratie voortijdig dient te worden verwijderd. Hij heeft nauw contact gehad met Volkswagen Bank en de verzekerings-maatschappij over de afwikkeling van de schade. De verzekeringsmaatschappij heeft reeds op 24 januari 2018 aangegeven dat de gehele kredietsom vergoed zou gaan worden en direct uitgekeerd zou worden aan Volkswagen Bank. Hiermee had Volkswagen Bank de garantie dat aan haar uitbetaald zou gaan worden. Dat de uitkering door de verzekering lange tijd op zich liet wachten is niet aan [verzoeker] te wijten. Hij heeft hier ook geen invloed op kunnen uitoefenen. [verzoeker] is financieel stabiel. Hij is op dit moment sinds enige tijd in dienstverband werkzaam bij [X] B.V. te [plaats] als regisseur. Hij genereert een maandelijks bruto inkomen van € 5.600,- exclusief overwerk. Over het jaar 2018 had hij een inkomen van ruim € 84.690,-. In totaal zijn op zijn naam drie andere kredieten geregistreerd, die niet worden gekenmerkt door negatieve betaalervaringen. Hieruit kan worden afgeleid dat [verzoeker] een prima betaalmoraliteit heeft en de onderhavige BKR-registratie het gevolg is geweest van een éénmalige en bijzondere situatie.
3.3.
[verzoeker] is met zijn partner woonachtig in een eigen woning. Die woning dient te worden opgeknapt. Het laatste stadium van de verbouwing wenst [verzoeker] te financieren met een persoonlijke lening. De BKR-registratie staat het verkrijgen van een persoonlijke lening echter in de weg, aldus [verzoeker] .
3.4.
Volkswagen Bank voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover nodig - worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzoek is gegrond op artikel 79 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (EU) 2016/679 (hierna: de AVG) en op artikel 35 lid 1 van de Uitvoeringswet AVG.
4.2.
Artikel 35 lid 2 van de Uitvoeringswet AVG bepaalt dat een verzoekschrift als het onderhavige binnen zes weken na ontvangst van het antwoord van de verwerkings-verantwoordelijke (Volkswagen Bank) bij de rechtbank moet worden ingediend. [verzoeker] heeft onweersproken gesteld dat hij het antwoord van Volkswagen Bank van 24 december 2018 heeft ontvangen op 27 december 2018. Het verzoekschrift is op 4 februari 2019 ingekomen, zodat [verzoeker] het verzoekschrift tijdig heeft ingediend.
4.3.
De rechtbank dient in deze zaak te beslissen of de BKR-registratie terecht heeft plaatsgevonden en zo ja, of deze registratie al dan niet dient te worden gehandhaafd.
4.4.
Uitgangspunt is dat kredietaanbieders op grond van artikel 4:32 van de Wet financieel toezicht verplicht zijn om deel te nemen aan een stelsel van kredietregistratie. De Stichting Bureau Kredietregistratie voert de kredietregistratie uit. Het doel van de kredietregistratie is enerzijds om aanbieders van krediet te beschermen tegen kredietnemers van wie is gebleken dat zij hun lening niet (kunnen) aflossen en anderzijds om consumenten te beschermen tegen overkreditering. Betalingsachterstanden of andere onregelmatigheden die ontstaan tijdens de looptijd van een kredietovereenkomst worden vermeld met een bijzonderheidscodering. In deze zaak met codering A. Deze codering wordt vermeld als betrokkene enkele maanden achterloopt met de terugbetaling van de lening.
4.5.
Volkswagen Bank heeft in haar verweerschrift een betalingsoverzicht opgenomen met betrekking tot de door [verzoeker] verschuldigde betalingstermijnen van 1 oktober 2016 tot en met 1 maart 2018. In die periode is sprake van zeven gestorneerde automatische incasso’s. Vier van de zeven storneringen zijn telkens binnen twee à drie weken ingehaald. De laatste drie termijnen (januari, februari en maart 2018) zijn na stornering niet alsnog door [verzoeker] betaald.
4.6.
[verzoeker] voert aan dat Volkswagen Bank wist dat zij de volledige kredietsom van de verzekeringsmaatschappij zou ontvangen en dus een garantie had dat het krediet volledig afbetaald zou worden. Volkswagen Bank stelt echter dat zij op 19 februari 2018 hoorde dat de door haar gefinancierde auto was uitgebrand, maar dat de verzekeraar nog zou gaan onderzoeken of er al dan niet uitgekeerd zou gaan worden. Eén week ná de BKR-registratie van 13 maart 2018 heeft de verzekeraar de restschuld aan Volkswagen Bank voldaan en heeft Volkswagen Bank een einddatum in de registratie doen verwerken.
4.7.
De rechtbank overweegt dat [verzoeker] ná de brandstichting niet zelf contact heeft opgenomen met Volkswagen Bank om afspraken te maken over een eventuele stopzetting van de termijnbetalingen in afwachting van uitkering door de verzekeringsmaatschappij. [verzoeker] is op eigen initiatief en zonder instemming van Volkswagen Bank gestopt met betaling van de maandelijks verschuldigde termijnen. Nadat drie achtereenvolgende maandelijkse termijnen niet waren voldaan is Volkswagen Bank gerechtvaardigd overgegaan tot het verwerken van een A-code. Hieraan doet niet af dat het krediet door uitkering door de verzekeringsmaatschappij vervolgens geheel is afgelost. Er is op 13 maart 2018 derhalve sprake van een terechte (negatieve) BKR-registratie.
4.8.
De rechtbank dient vervolgens het belang van handhaving van die (negatieve) BKR-registratie af te wegen tegen het persoonlijk belang van [verzoeker] .
4.9.
[verzoeker] stelt dat hij als gevolg van de BKR-registratie geen nieuwe persoonlijke lening kan afsluiten. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft hij een aantal afwijzingen van kredietaanvragen overgelegd. Uit de afwijzingen blijkt dat de (negatieve) BKR-registratie op naam van [verzoeker] een belemmering vormt voor het verkrijgen van een lening. Volkswagen Bank heeft hier tegenover gesteld dat kredietverleners op verzoek maatwerk kunnen leveren, waardoor het ook mogelijk is om met een (negatieve) BKR-registratie een geldlening te verkrijgen. Volkswagen Bank heeft de stelling van [verzoeker] hiermee echter onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat de rechtbank als vaststaand aanneemt dat [verzoeker] als gevolg van de BKR-registratie ernstig belemmerd wordt in de mogelijkheid een nieuwe persoonlijke lening af te sluiten ter financiering van de verbouwing van zijn woning. [verzoeker] heeft genoegzaam onderbouwd dat hij reeds een behoorlijk bedrag aan verbouwingskosten uit eigen middelen heeft voldaan, maar dat hij voor de financiering van het laatste stadium van de verbouwing een persoonlijke lening voor een bedrag van ongeveer € 15.000,- nodig heeft. Het belang van [verzoeker] bij verwijdering van de BKR-registratie acht de rechtbank daarom zwaarwegend.
4.10.
De rechtbank neemt voorts in overweging dat er geen sprake is van een problematische schuldsituatie. Er is niet gebleken dat [verzoeker] achterstallig is, of is geweest, met termijnbetalingen bij andere aan hem verstrekte kredieten. Naast de onderhavige BKR-registratie staan er op naam van [verzoeker] bij het Bureau Kredietregistratie nog drie andere kredieten zonder coderingen geregistreerd, zodat aangenomen kan worden dat bij die kredieten geen sprake is (geweest) van betalingsproblemen. De storneringen die met betrekking tot het onderhavige krediet hebben plaatsgevonden zijn in vier gevallen binnen twee of drie weken hersteld. De drie niet herstelde storneringen hebben betrekking op de maanden waarvan [verzoeker] - geheel ten onrechte - uitging van de gedachte dat hij met het oog op de te verwachte verzekeringsuitkering kon stoppen met betaling van de termijnen. Hieruit blijkt niet dat er sprake is geweest van financiële problemen bij [verzoeker] . Bovendien heeft [verzoeker] onweersproken aangevoerd financieel stabiel te zijn. Hij is werkzaam in dienstverband tegen een maandelijks bruto salaris van € 5.600,- exclusief overwerk. Hieruit blijkt dat het niet aannemelijk is dat de kans op het ontstaan van betalingsachterstanden bij een eventuele nieuwe kredietverstrekking reëel is.
4.11.
Volkswagen Bank voert nog aan dat het van groot belang is dat het register de waarheid weerspiegelt, namelijk dat er begin 2018 een voor registratie vatbare achterstand is ontstaan en dat kort daarna het gehele krediet is afgelost. Er is een A-code en een einddatum zichtbaar in het register en dat is ook zoals de wetgever het bedoeld heeft, aldus Volkswagen Bank. De rechtbank overweegt dat Volkswagen Bank met haar opvatting miskent dat ook indien een registratie terecht is gedaan, steeds een belangenafweging dient plaats te vinden bij een verzoek tot verwijdering of wijziging van een BKR-registratie.
4.12.
Gelet op het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat het belang van [verzoeker] bij doorhaling van de BKR-registratie zwaarder weegt dan het belang van handhaving van de BKR-registratie. Het verzoek zal derhalve worden toegewezen.
4.13.
Volkswagen Bank heeft uiterst subsidiair in haar verweerschrift aangegeven dat zij geen enkele intentie heeft om zich niet aan gerechtelijke uitspraken te conformeren. Indien de rechtbank oordeelt dat er codes verwijderd moeten worden, zal Volkswagen Bank daartoe overgaan. De rechtbank heeft geen enkele aanleiding om aan te nemen dat Volkswagen Bank haar toezegging niet gestand zal doen, zodat dat het verzoek tot het opleggen van een dwangsom zal worden afgewezen.
4.14.
Volkswagen Bank zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Volkswagen Bank binnen twee weken na heden de BKR-registratie van 13 maart 2018 (codering A) op naam van [verzoeker] (contractnummer [nummer 2] ) te (doen) verwijderen;
- veroordeelt Volkswagen Bank in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van [verzoeker] begroot op € 297,- aan verschotten (griffierecht) en € 500,- aan salaris gemachtigde;
- verklaart deze beschikking tot hiertoe uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2019. [1]

Voetnoten

1.type: 206