Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 december 2018, met producties 1 t/m 21;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 t/m 3;
- de akte wijziging/aanvulling eis en overlegging producties, met producties 22 t/m 30;
- het proces-verbaal van de op 16 juli 2019 gehouden comparitie van partijen, met daaraan gehecht de door Blitta overgelegde pleitnota en foto’s en de door HPU overgelegde pleitnota.
2.De feiten
- Platform Utrecht BV en Blitta bv zullen voor het genoemde project samenwerken op basis van gelijkwaardigheid en vertrouwen.
- Het vroegtijdig onderkennen, oplossen en elimineren van risico’s voor alle partijen.
- Bij doorgang project zullen de resultaten tussen partijen worden vastgelegd in een schriftelijke aannemingsovereenkomst. De bedoeling hierbij is dat Blitta t.z.t. als onderaannemer onder een nieuw te vormen bv – die als hoofdaannemer zal gaan fungeren – zal worden gebracht.
technische haalbaarheid en garantie
veiligheid en risico tijdens de uitvoering
esthetische uitgangspunten
budgettaire uitgangspunten
transparantie
2.Doel van de bijeenkomst:
Nadere kennismaking met partijen. (…) Deze bespreking is onderdeel van het proces om realisatie van het project uiterlijk bouwvak 2019 mogelijk te maken. (…)
8.Stand van zaken m.b.t. gevelsluiting:
2. Positie stalenkolommen – Blitta geeft aan dat in de huidige detaillering de kolommen zorgen voor een onderbreking in het gevelsysteem. Blitta geeft aan dat de kolommen 90 mm naar binnen geplaatst dienen te worden. Deze verandering heeft invloed op de hoofddraagconstructie. Dit punt dient namens Platform BV voorgelegd te worden aan de hoofdconstructeur (IMD).
3. Hoek kolommen t.p.v. de hoekpuien – Hiervoor geldt hetzelfde als bij punt 2.
- Indien de kolommen niet naar binnen geplaatst kunnen worden dient de gevel naar buiten geplaatst te worden. Dit heeft als gevolg dat er gekeken dient te worden naar de vergunning behorende bij het project Platform. (…)
- Blitta heeft ook een analyse gemaakt voor de commerciële plint. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er een aantal zaken zorgen voor conflicten in de technische uitvoering van de gevel. Voorbeelden hiervan zijn:
Uitgangspunten is op tekening onbekend omtrent structurele gevel of gevel met klem en deklijsten.
Conflicten tussen gevel en staalconstructie.
De gevraagde overspanning in de gevels zijn niet uitvoerbaar zonder hulpstaalconstructie. Deze is op dit moment niet getekend.
De brandwerendheid i.c.m. de structurele gevel kunnen niet uitgevoerd worden.
- Omdat er voor de gevels van de commerciële plint zich een aantal conflicten voordoen zal (…) VDNDP hiermee teruggaan naar de architect. (...)
- Blitta zal voor de onderbouw een analyse maken van de staalconstructie zoals verwerkt in het TO. Midden volgende week zal Blitta deze knelpunten in de staalconstructie toelichten. (…)
- Blitta maakt een opstelling voor de planning. Deze planning zal volgende week vrijdag 15-12-2017 besproken worden tijdens het planningsoverleg.
11.Planning op hoofdlijnen:
- De door Platform Bouw opgestelde (voorlopige) planning gaat uit van een start productie op de bouwplaats week 2018-06 en een oplevering 2019-31 (= vlak voor de bouwvak 2019). De zaken die in deze bespreking ter tafel gekomen zijn zetten grote druk op de planning.
- In het afgesproken planningsoverleg vrijdag 15-12-2017 zal samen met Hutten en Blitta naar de consequenties van e.e.a. worden gekeken.”
IMD coördineert als hoofdconstructeur het project.
De uitgangspunten en analyse van de staalconstructie zullen volgens het volgende tijdschema gepland worden:
Opgegeven doorbuigingen en belastingen zullen door Platform Bouw worden voorgelegd aan IMD. (Actie Blitta in week 51-2017 (…))
IMD bekijkt stukken Blitta in week 51-2017.
[X] geeft uitspraak in week 2-2018.
Uitwerken van bevindingen IMD en [X] in week 3-2018.
Week 4-2018 definitieve keuze in uitvoering staalconstructie en gevels commerciële plint. (opstarten engineering Blitta vanaf week 4)
Tijdens het vorige overleg is aangegeven dat Blitta de hoofddraagconstructie graag 90 mm naar binnen wil plaatsen. Dit is door IMD bekeken en is niet mogelijk. De oplossing die Blitta op dit moment gaan uitwerken is dat de gevel 90 mm naar buiten zal komen.”
Planning:
- Hutten Metaal heeft een planning opgesteld voor de engineering en montage van het skelet. Volgens deze planning de start van de staalconstructie voor de commerciële plint maandag week 8 in 2018.
- Hutten Metaal geeft aan dat, indien voorzieningen voor de gevel mee moeten in de huidig geplande productie, deze voorzieningen opgegeven dienen te worden in week 2-2018. Blitta geeft aan dat dit onhaalbaar is. Afgesproken wordt, dat voorzieningen in het staal voor de gevel apart uitgewerkt worden. Deze voorzieningen zullen separaat in het werk gemonteerd gaan worden.
- Nadat in week 4-2018 bekend is welke hulpstaalconstructie er benodigd is voor de gevel kunnen Blitta en Hutten metaal de Engineering van deze hulpconstructie oppakken.
- Blitta heeft een planning afgegeven en verstuurd richting Hutten metaal en Platform Bouw. Deze planning komt qua startmoment en doorlooptijd niet overeen met de opgestelde planning van Platform Bouw.
- Over zowel de engineerings- als uitvoeringsplanning zal na week 4 (bekend zijn van de hulpstaalconstructie) opnieuw overleg plaats (…) vinden.
- Blitta heeft aangegeven dat om de gevel uitvoerbaar te maken op basis van de huidige gegevens alle gevels 50mm naar buiten geplaatst dienen te worden. Hierover is in het verleden aangegeven dat dit geen probleem is. Deze opmerking zal tijdens de bespreking met architect [X] nogmaals kenbaar gemaakt worden. Blitta ontvangt graag vanuit opdrachtgever en/of Platform BV een schriftelijke melding dat de gevels 50 mm naar buiten geplaatst zullen worden (..)
- Blitta ontvangt graag vanuit de opdrachtgever en/of Platform BV een schriftelijke melding dat alle gevels op de commerciële plant worden uitgevoerd met klem en deklijsten. Er zullen dus geen structurele gevels worden gemaakt. (…)
- IMD geeft aan dat de vloerrand van de tafelconstructie is berekend op lijnlast van 400 kg / m1. Daarnaast is voor het gewicht van de gevel 100 kg/m2 aangehouden.
- Vanuit de opgegeven belastingen door Blitta kan geconcludeerd worden dat de belastingen op de vloerranden te groot zijn en dat het gewicht van de gevel dus te hoog is – 125 kg/m2.
Conclusie: De getekende indeling met daarbij de eigenschappen van de tafelconstructie zorgen ervoor dat deze gevel op deze manier niet uitvoerbaar is. Hiervoor zal een alternatieve indeling gemaakt moeten worden.
Blitta zal een voorstel maken voor de commerciële plint gevels om het maximale gewicht terug te brengen naar de berekende 100kg/m2. (…)
- Bij de brandwerende gevel zijn de opmerkingen van IMD en [X] besproken. Blitta geeft aan dat deze gevel uitgevoerd dient te worden conform de geldende normen en beschikbaar testcertificaten. Deze testcertificaten vermelden de maximale ruitafmetingen en de maximaal toepasbare overspanningen. Hieraan wordt in het huidige ontwerp niet voldaan.
- Voor de statische oplossingen van de commerciële plint is de oplossing aangedragen door Blitta om horizontaal of verticaal aanvullend hulpstaal toe te voegen. Deze situatie is door alle partijen beoordeeld en deels verwerkt in de eerste nota. Echter is er ook aangegeven door [X] dat op sommige posities die opgelost dient te worden in het gevelsysteem. Blitta heeft hier echter aangegeven dat dit zowel op financieel af planningstechnisch gebied geen geschikte keuze is voor het project. Dit graag kenbaar maken bij opdrachtgever en architect. (…)
Voor de hoofddraagconstructie van de bovenbouw heeft Blitta informatie opgevraagd bij vloerleverancier VBI. Hieruit zijn vervolgens berekeningen gemaakt. Uit deze berekeningen komt naar voren dat de maximale doorbuiging van de vloeren over een lengte van 12 meter circa27 mmbedraagt. Blitta geeft aan dat deze doorbuiging veel te groot is voor het getekende gevelsysteem. Voor de schuifpuien geldt dat de maximale doorbuiging tussen de9 mmmag bedragen over een afstand van 12 meter.
Conclusie: Het getekende gevelsysteem met de eigenschappen van de hoofddraagconstructie zorgt voor een niet uitvoerbare gevel. Dit probleem dient opgelost te worden in de hoofddraagconstructie.
Acties die hieruit volgen zijn als volgt:
IMD heeft in de berekening 100 kg/m2 aangehouden voor de gevel. Blitta gaat controleren of dit overeenkomt met het gewicht van de gevel zoals getekend.
Platform BV zal een vloerleverancier gaan inkomen (traject loopt op dit moment) zodat er nauwkeurigere berekeningen gemaakt kunnen worden voor de doorbuiging van alle vloervelden.
Zodra de gegevens van de vloerleverancier bekend zijn kan IMD hiernaar kijken. (…)
Blitta heeft 2 mogelijke oplossingen aangedragen om de maximale doorbuiging te verkleinen. Deze opties dienen door IMD bekeken te worden.(…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
engineeringvoor haar rekening zou nemen, en dat de intentieovereenkomst in zoverre naar tevredenheid van beide partijen is uitgevoerd. Het onderhavige geschil van Blitta en HPU heeft uitsluitend betrekking op hetgeen zij in de intentieovereenkomst inzake de productie en montage van de gevelelementen zijn overeengekomen. Vaststaat dat zij in zoverre in de precontractuele fase zijn blijven steken en dat met betrekking tot de productie en montage van de gevelelementen voor Het Platform tussen hen geen overeenkomst tot stand is gekomen.
“(…) bevestigen wij hierbij de uitgesproken intentie om exclusief met elkaar (…) te engineeren, produceren en monteren.”Partijen verschillen van mening over de inhoud en omvang van deze afspraak.
intentie’, inhield dat hun voorbereidings- en onderhandelingstraject geen ruimte bood voor vrijblijvendheid dan wel voor de vrijheid tot het afbreken van de onderhandelingen. Volgens haar werd met de gemaakte afspraak tot uitdrukking gebracht dat partijen tot vaststaand uitgangspunt namen dat zij met elkaar het Platform
zoudenrealiseren. Weliswaar moest eerst de technische haalbaarheid van het project worden getoetst, en in dat kader is als voorloper op de definitieve aannemingsovereenkomst een (voor)opdracht tot engineering gesloten, maar vervolgens
zoueen definitieve aannemingsovereenkomst volgen. Voor Blitta was deze afspraak van belang omdat zij zekerheid wilde hebben dat haar bij de doorgang van het project de uiteindelijke opdracht zou worden gegund, te meer nu zij al sinds 2016 betrokken was bij het project en zij al veel tijd en geld in de voorbereiding had gestoken. Daarnaast wilde zij duidelijkheid over de (voor)opdracht tot engineering en betaling van voorbereidingskosten. Blitta heeft hier ter comparitie op toegelicht dat zij alleen grote bouwprojecten doet, dat de lange voorbereidingstijd van dergelijke projecten een grote investering van tijd en financiële middelen vraagt, en dat derhalve van vrijblijvend advieswerk geen sprake kan zijn. Het verdienmodel van een gevelbouwer zoals Blitta zit niet in de engineering, maar in de (daarop volgende) productie en montage.
exclusief’ uitdrukking aan de afspraak van partijen dat zij uitsluitend met elkaar zouden onderhandelen, en dat slechts met toestemming van de ander met een derde partij mocht worden gesproken. Blitta heeft toegelicht dat zij op dezelfde basis met HPU wilde onderhandelen als met BAM het geval was. De onderhandelingen met BAM waren exclusief, in welk kader HPU toestemming nodig had voor een rechtstreekse onderhandeling met Blitta. De gesprekken met AKS Bouw – achter de rug van Blitta om – hebben er toe geleid dat de onderhandelingen tussen partijen zijn mislukt. Tot zover Blitta.
- dat HPU aan Blitta een opdracht verstrekt om bouwtechnisch-technische berekeningen en detailontwerpen te maken voor de kozijnen en gevelelementen (de engineering);
- dat HPU zich bereid toont met Blitta te onderhandelen over levering en montage van de gevelelementen door Blitta;
- dat HPU de intentie uitspreekt om – na bereikte overeenstemming – exclusief zaken te doen met Blitta als leverancier en monteur van de benodigde materialen.
- Blitta en HPU zijn beide professionele partijen. Zij maken deel uit van dezelfde kring van in het maatschappelijk verkeer handelende partijen. Tussen hen is geen relevant verschil in kennis, kunde en ervaring. Ieder van partijen was voorzien van deskundige (juridische) ondersteuning.
- De realisatie van Het Platform is een uitdagend project in technische, organisatorische en financiële zin. HPU moet de ontwikkeling en realisatie van Het Platform afstemmen op de planning van de omliggende activiteiten, waaronder begrepen het Stationsplein en de aanleg van de nieuwe Uithoflijn inclusief de tramhalte.
- HPU heeft geprobeerd om met BAM tot een aannemingsovereenkomst te komen. Deze onderhandelingen hebben twee jaar geduurd en zijn uiteindelijk stukgelopen op de planning en de prijs. Door het einde van de onderhandelingen is het project onder grote druk komen te staan. HPU zag zich geconfronteerd met de planning van de omliggende activiteiten in het stationsgebied, de belangen van andere (onder)aannemers, de naderende opleveringsdatum en het daaraan gekoppelde boetebeding. Toen BAM nog beoogd aannemer was, heeft Blitta een offerte gemaakt voor de levering en montage van kozijnen en gevelelementen. Blitta dreigde door het einde van de onderhandelingen tussen HPU en BAM een door Blitta gewenste opdracht te verliezen. In dit licht lag het voor de hand dat HPU Blitta uitnodigde om rechtstreeks met haar in onderhandeling te treden. Beide partijen hadden – gelet op de voorgeschiedenis en de naderende opleverdatum – belang bij het slagen van deze onderhandelingen.
- De door Blitta op 1 juli 2016 aan BAM uitgebrachte offerte (v5) is tot uitgangspunt genomen voor de onderhandelingen tussen Blitta en HPU. Toen Blitta die offerte aan BAM uitbracht was het ontwerp voor Het Platform echter nog niet volledig uitgewerkt. Daarom heeft Blitta een aantal voorbehouden op de offerte gemaakt:
- Tijdens een gesprek op 8 november 2017 tussen HPU, ABC Nova en Blitta is de aanbieding van Blitta aan BAM besproken. Naar aanleiding van dit gesprek is de offerte (v5) van 1 juli 2016 nogmaals doorgestuurd met de mededeling dat de prijzen verouderd waren en dat rekening moest worden gehouden met marktwerking.
- Blitta heeft de intentieovereenkomst opgesteld naar aanleiding van gesprekken met HPU. Partijen hebben zich niet over de inhoud van deze gesprekken uitgelaten en gespreksverslagen en e-mailverkeer ontbreken. Wel staat vast dat Blitta eerst een concept heeft opgesteld, waarop HPU handgeschreven wijzigingen heeft aangebracht, die vervolgens door Blitta onverkort zijn verwerkt, waarna het stuk door beide partijen is ondertekend. Voor de bewoordingen van de intentieovereenkomst wordt verwezen naar randnummer 2.7.
beidepartijen onderhandelingsvrijheid hadden. Het verwijt van Blitta aan het adres van HPU – dat zij deze vage bepaling in de intentieovereenkomst heeft opgenomen en achteraf het argument over onderhandelingsvrijheid heeft gecreëerd – gaat niet op. Blitta heeft het eerste concept opgesteld, de handgeschreven aanpassingen van HPU onverkort overgenomen en vervolgens de eindversie ondertekend. Bovendien blijkt uit het door Blitta opgestelde concept dat het werkelijk de bedoeling is geweest – ook van Blitta – om een intentieovereenkomst te sluiten. De bepaling sluit verder aan op de bepaling dat als geen overeenkomst met Blitta tot stand komt Blitta recht heeft op vergoeding ter grootte van de vooropdracht. Uitgangspunt is derhalve dat Blitta heeft ingestemd met en daarom gebonden is aan deze bepaling. Tot slot duidt ook de door partijen afgesproken deadline,
.
desondankseen aannemingsovereenkomst met HPU tot stand zou komen. Het afbreken van de onderhandelingen was dus niet onaanvaardbaar. Van onrechtmatig handelen door HPU is evenmin sprake.
€ 6.198,00(2,0 punten × tarief VII € 3.099)