ECLI:NL:RBDHA:2019:14323
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit en inreisverbod opgelegd aan vreemdeling met verblijfsvergunning in Spanje na veroordeling voor drugsmisdrijven
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een Marokkaanse vreemdeling met een verblijfsvergunning voor Spanje, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een terugkeerbesluit en een inreisverbod van tien jaar opgelegd gekregen na een veroordeling tot vier jaar gevangenisstraf wegens drugsmisdrijven. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de eiser een gevaar voor de openbare orde vormde, ondanks zijn verblijfsvergunning in Spanje. De rechtbank overwoog dat de ernst van de gepleegde misdrijven, waaronder opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, en de recente aard van deze feiten, de beslissing om een inreisverbod op te leggen rechtvaardigden. De rechtbank verwierp de argumenten van de eiser dat er geen zorgvuldige besluitvorming had plaatsgevonden en dat hij recht had op een vertrektermijn. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de Nederlandse overheid om de openbare veiligheid te waarborgen zwaarder wogen dan het recht van de eiser op familieleven. De uitspraak bevestigde dat de staatssecretaris binnen zijn bevoegdheden handelde en dat de opgelegde maatregelen proportioneel waren.