ECLI:NL:RVS:2019:2308
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking verblijfsvergunning asiel en inreisverbod
Op 9 juli 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. De zaak betreft de intrekking van een aan een vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd, die met terugwerkende kracht per 24 juli 2012 is ingetrokken. De staatssecretaris had de vreemdeling opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De rechtbank had in een eerdere uitspraak op 22 december 2017 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd.
In de uitspraak van 9 juli 2019 oordeelt de Raad van State dat de rechtbank ten onrechte het reclasseringsrapport van 8 november 2017 heeft betrokken bij haar oordeel over het inreisverbod, omdat dit rapport dateert van na het bestreden besluit. De staatssecretaris heeft in zijn eerste grief terecht aangevoerd dat het inreisverbod niet asielrechtelijk van aard is en dat de rechtbank het had moeten beoordelen naar de stand van zaken op het moment van het besluit. De Raad van State concludeert dat het hoger beroep kennelijk gegrond is en vernietigt de uitspraak van de rechtbank. De zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank, die opnieuw moet oordelen over het beroep tegen het inreisverbod en het standpunt van de staatssecretaris dat de vreemdeling een actuele en ernstige bedreiging vormt voor de samenleving.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste beoordeling van inreisverboden en de procedurele waarborgen die daarbij in acht moeten worden genomen. Er wordt geen proceskostenveroordeling uitgesproken.