Overwegingen
1. Eiseres bezit de nationaliteit van de Democratische Republiek Congo (DRC) en is geboren op [geboortedatum] . Verweerder heeft haar asielaanvraag van 14 december 2012 afgewezen bij besluit van 18 september 2014. Daarbij heeft verweerder overwogen dat eiseres ongeloofwaardig heeft verklaard over haar gestelde verblijf in Bukavu/Zuid-Kivu in de periode vanaf maart 2011 tot en met oktober 2012 en over de aldaar in die periode ondervonden problemen. Het beroep van eiseres tegen dit besluit is bij uitspraak van 16 januari 2015 door deze rechtbank, zittingsplaats Groningenongegrond verklaard. Op 28 april 2015 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van Statede uitspraak in hoger beroep bevestigd.
2. Op 26 september 2018 heeft eiseres een opvolgende asielaanvraag ingediend. Eiseres stelt dat zij afkomstig is uit Zuid-Kivu en dat zij behoort tot de bevolkingsgroep van de Banyamulenge. Zij is op jonge leeftijd vertrokken naar Tanzania, waarna zij op latere leeftijd naar Zuid-Kivu is teruggekeerd. Eiseres zegt dat zij zowel in Tanzania als in de DRC slachtoffer is geworden van seksueel geweld en mishandeling. Eiseres stelt dat zij als alleenstaande vrouw niet kan terugkeren naar de DRC en in het bijzonder Zuid-Kivu.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de gestelde herkomst van eiseres niet geloofwaardig wordt geacht. Verweerder verwijst daarbij allereerst naar de eerdere asielprocedure. De bij de aanvraag overgelegde documenten leiden volgens verweerder niet tot een andere uitkomst, omdat deze na onderzoek van het Bureau Documenten vals zijn bevonden, dan wel omdat de authenticiteit niet is vastgesteld. Het is aan eiseres om de authenticiteit van de documenten te onderbouwen. Eiseres is in de gelegenheid geweest een contra-expertise te laten uitvoeren, maar heeft dat niet gedaan. De door eiseres overgelegde iMMO-rapportage van 22 januari 2018 maakt haar gestelde herkomst niet aannemelijk. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat de door eiseres gestelde gebeurtenissen hebben plaatsgevonden in Bukavu, Zuid-Kivu. Niet is gebleken dat eiseres behoort tot een groep die systematisch een reëel risico loopt op ernstige schade of behoort tot een door de staatssecretaris aangewezen kwetsbare minderheidsgroep in haar land van herkomst. De omstandigheid dat de betrokkene een alleenstaande vrouw is, levert volgens verweerder geen specifiek onderscheidend kenmerk op. Eiseres kan zich vestigen in Kinshasa. Voor zover in het bestreden besluit subsidiair is opgenomen dat het daarbij gaat om een vestigingsalternatief, heeft verweerder ter zitting op 28 februari 2019 verklaard dat die passage als niet geschreven moet worden beschouwd.
4. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat zij de mogelijkheid moet krijgen om het oordeel van het Bureau Documenten te weerleggen met een contra-expertise. Daarnaast stelt zij dat het niet in geschil is dat zij afkomstig is uit Congo. Zij is Banyamulenge en zij spreekt Kinyamulenge. Dit bewijst dat zij voor haar vertrek in Zuid-Kivu heeft gewoond. Ook heeft zij voldoende informatie verstrekt over haar leefomgeving. Verweerder heeft de iMMO-rapportage ten onrechte naast zich neergelegd. Dit rapport maakt duidelijk dat terugkeer naar de DRC in strijd is met artikel 3 van het EVRM.
Daarnaast heeft eiseres zich op het standpunt gesteld dat zij als Banyamulenge niet veilig is in de DRC. Daarbij heeft zij erop gewezen dat zij een voor een Banyamulenge karakteristiek Rwandees uiterlijk heeft. Zij stelt dat vrouwen met een uiterlijk als dat van haar in de DRC het slachtoffer worden van verkrachting. Eiseres heeft in dit verband verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, van 6 juni 2017en naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 16 augustus 2019.
5. Verweerder heeft zich in reactie op het beroep op het standpunt gesteld dat de iMMO-rapportage niet kan leiden tot een inhoudelijke beoordeling van het asielrelaas omdat eiseres haar herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiseres heeft de conclusies van het Bureau Documenten niet weten te weerleggen met de overgelegde contra-expertise fase 1. Met de overigens door eiseres in beroep overgelegde documenten heeft eiseres volgens verweerder haar gestelde herkomst evenmin alsnog aannemelijk gemaakt.
6. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS)hebben asielmotieven slechts betekenis tegen de achtergrond van de herkomst, identiteit en nationaliteit van een vreemdeling. In rechte staat vast dat eiseres haar gestelde herkomst eerder niet aannemelijk heeft weten te maken. Het is dan aan eiseres om dit met nieuwe elementen of bevindingen alsnog te doen. De bewijslast hierbij ligt meer dan in de eerste asielprocedure bij eiseres. Eiseres moet de authenticiteit van de ter onderbouwing van haar herkomst overgelegde documenten aantonen. De beoordeling door het Bureau Documenten doet niet af aan die eigen verantwoordelijkheid van eiseres.
7. Uit de verklaring van onderzoek van 19 februari 2018 van het Bureau Documenten blijkt dat twee van de bij de aanvraag overgelegde documenten vals zijn en dat de authenticiteit van de twee andere stukken niet kan worden vastgesteld omdat er geen vergelijkingsmateriaal is. Eiseres heeft in beroep de originelen van de laatstgenoemde twee stukken overgelegd. Uit een verklaring van onderzoek van het Bureau Documenten van 24 december 2018 blijkt dat de documenten met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet bevoegd zijn opgemaakt en afgegeven.
8. De beide verklaringen van het Bureau Documenten zijn inzichtelijk gemotiveerd. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid, dan wel aan de wijze van totstandkoming van de daarin neergelegde bevindingen. Verweerder mocht dan ook uitgaan van deze deskundigenoordelen. Verder stelt de rechtbank vast dat eiseres geen daadwerkelijke contra-expertise heeft laten uitvoeren. Het rapport van de overgelegde ‘fase 1 contra-expertise’ van Makano bevat immers geen uitspraken over de authenticiteit van de door dit bureau onderzochte documenten. Dit betekent dat eiseres de authenticiteit van de bij de asielaanvraag overgelegde documenten niet heeft aangetoond. Deze documenten kunnen dan ook niet dienen om de herkomst van eiseres aannemelijk te maken.
9. Met de overige in beroep overgelegde stukken heeft eiseres evenmin aannemelijk gemaakt dat zij voor haar vertrek in Zuid-Kivu heeft verbleven en daar de door haar gestelde problemen heeft ondervonden. Uit de verklaring van de Congolese ambassade over haar Congolese nationaliteit en haar geboorteplaats Minembwe (in Zuid-Kivu), noch uit de verklaring van UBUNTU over de Banyamulenge etniciteit van eiseres kan dit worden afgeleid. Verweerder stelt verder niet ten onrechte dat de schriftelijke verklaring van [naam2] , een kennis van eiseres, niet afkomstig is van een objectief verifieerbare bron, omdat de verklaring vermoedelijk op verzoek van eiseres is opgesteld en de identiteit van de steller niet valt te controleren.
De omstandigheid dat eiseres blijkens het proces-verbaal van 10 november 2012 van de Vreemdelingenpolitie bij aankomst in Nederland in het bezit was van Congolese Francs zegt niets over de verblijfsplaats van eiseres in de gestelde periode.
De omstandigheid dat eiseres Kinyamulenge spreekt, levert geen nieuwe inzichten op. Verweerder heeft terecht verwezen naar de taalanalyse van 23 januari 2013 in de vorige procedure, waarbij is gebleken dat de eiseres eenduidig niet herleidbaar is tot de DRC.
De door eiseres overgelegde documenten en genoemde rechterlijke uitspraken die ingaan op de situatie van Banyamulenge in de DRC of in Zuid-Kivu zijn in dit verband niet relevant.
10. Omdat de gestelde herkomst van eiseres niet wordt geloofd, is het door haar overlegde iMMO-rapport niet van betekenis voor de beoordeling van de aanvraag. Niet kan worden vastgesteld dat de gestelde problemen, waarvoor het rapport eventueel medisch steunbewijs kan bevatten, zich hebben afgespeeld in het gestelde herkomstgebied.
11. Verweerder heeft zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiseres kan terugkeren naar de DRC, uitgezonderd Zuid-Kivu. Daarbij kan zij verblijven in de hoofdstad Kinshasa. Wat eiseres in beroep heeft aangevoerd geeft geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij behoort tot een groep die een reëel risico loopt op ernstige schade. Voor zover eiseres stelt Banyamulenge te zijn, oordeelt de rechtbank dat de Banyamulenge niet zijn aangewezen als kwetsbare minderheidsgroep in de DRC. De door eiseres overgelegde documenten die ingaan op de positie van de Banyamulenge in de DRC zien hoofdzakelijk op de provincie Zuid-Kivu, waar een situatie als bedoeld in artikel 15c van de Kwalificatierichtlijnwordt aangenomen. Voor zover in sommige van de documenten wordt gesteld dat Banyamulenge nergens in de DRC veilig zijn, wordt dat niet concreet onderbouwd. Het beroep van eiseres op de uitspraken van zittingsplaatsen Zwolle en ’s-Hertogenbosch gaat niet op, aangezien in die zaken anders dan in het geval van eiseres niet in geschil was dat de betrokken vreemdelingen eerder in de DRC waren verkracht. Dat het uiterlijk van eiseres mogelijk vergelijkbaar is met dat van enkele door haar genoemde vrouwen die in Nederland in het bezit zijn gesteld van een verblijfsvergunning, betekent niet dat sprake is van vergelijkbare gevallen. De rechtbank volgt niet dat het enkele uiterlijk van eiseres zodanige onderscheidende kenmerken oplevert dat alleen al daarom aannemelijk moet worden geacht dat eiseres bij terugkeer naar de DRC een behandeling wacht in strijd met artikel 3 van het EVRM.
12. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.