ECLI:NL:RBDHA:2019:1277
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidsbepaling onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 februari 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Gambiaanse nationaliteit hebbende man, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, met als argument dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 29 januari 2019 is eiser niet verschenen, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. Eiser betoogde dat hij niet adequaat was gehoord omdat er geen registertolk beschikbaar was, wat zijn belangen zou hebben geschaad. Hij voerde aan dat de Italiaanse autoriteiten niet voldoen aan de vereisten van de Dublinverordening en dat er systematische tekortkomingen zijn in de asielprocedure in Italië. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag en dat er geen reden is om aan te nemen dat de asielprocedure in Italië niet voldoet aan de vereisten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd waarom geen gebruik is gemaakt van een registertolk en dat eiser niet in zijn belangen is geschaad. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.