ECLI:NL:RBDHA:2019:12520

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2019
Publicatiedatum
26 november 2019
Zaaknummer
09/580020/ je rk 19-2270
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van minderjarigen

Op 7 november 2019 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de kinderrechter kennis heeft genomen van het verzoekschrift en de bijlagen. De minderjarigen verblijven feitelijk in een pleeggezin en zijn erkend door hun vader, terwijl de moeder belast is met het ouderlijk gezag. De kinderrechter heeft eerder al maatregelen getroffen, waaronder een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing, die binnenkort zouden aflopen.

De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een periode van één jaar. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over de zorg voor de minderjarigen nog steeds aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing te verlengen. De moeder heeft ingestemd met het verzoek, en de pleegouders hebben aangegeven dat de minderjarigen zich goed ontwikkelen.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek in acht genomen en geconcludeerd dat de gronden voor de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking die op 22 november 2019 is vastgesteld. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd & Bopz
Zaaksgegevens: C/09/580020 / JE RK 19-2270
Datum uitspraak: 7 november 2019

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van het op 11 september 2019 ingekomen verzoekschrift van:

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering

(hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:
- [minderjarige 1]geboren op [geboortedag] 2018 te [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
- [minderjarige 2]geboren op [geboortedag] 2018 te [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2]
hierna tezamen te noemen: de minderjarigen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[belanghebbenden] ,

hierna te noemen: de perspectiefbiedende pleegouders,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen.
Op 7 november 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [vertegenwoordiger van de GI]
- de moeder;
- de pleegouders;
- [vertegenwoordiger van de raad] , namens de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden.

Feiten

- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn erkend door de heer [de man] .
- De moeder is belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven feitelijk in een pleeggezin.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 8 november 2018 [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld van 8 november 2018 tot 8 november 2019.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking 11 juli 2019 machtiging verleend [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van 11 juli 2019 tot 8 november 2019.

Verzoek

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, alsmede tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg voor de periode van één jaar. De gecertificeerde instelling heeft ter zitting naar voren gebracht dat het de bedoeling is dat de minderjarigen gaan opgroeien bij de pleegouders. Gelet op de recente bevalling van de moeder en het verzoek tot gezagsbeëindiging van haar pasgeboren zoon, is er in de onderhavige zaak bewust nog niet verzocht om een gezagsbeëindigende maatregel. De bezoekregeling tussen de moeder en de minderjarigen is weer op gang is gekomen nadat de moeder was bevallen. Deze bezoeken verlopen positief en er zal de komende periode toegewerkt worden naar bezoeken zonder begeleiding.
De moeder heeft ingestemd met het verzochte, althans heeft zich niet tegen toewijzing daarvan verzet.
De perspectiefbiedende pleegouders hebben ter zitting naar voren gebracht dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zich goed ontwikkelen.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht. Voorts is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn.
Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat de zorgen zoals beschreven in de beschikking van 11 juli 2019 nog onverkort aanwezig zijn. De moeder heeft aangegeven niet in staat te zijn zelfstandig de zorg voor de minderjarigen te dragen. De kinderrechter acht het noodzakelijk en in het belang van de minderjarigen dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd en de huidige plaatsing van de minderjarigen in het perspectiefbiedende pleeggezin wordt gecontinueerd, in afwachting van het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming naar een gezagsbeëindigende maatregel voor de moeder.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] van 8 november 2019 tot
8 november 2020 met behoud van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
en
verlengt de aan William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering verleende machtiging [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van 8 november 2019 tot 8 november 2020, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2019 door mr. H.A.G. Nijman, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.M. Leurs als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 november 2019.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.