ECLI:NL:RBDHA:2019:12134
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 november 2019 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser had eerder in Italië een asielaanvraag ingediend en verweerder had een verzoek om terugname gedaan, dat door de Italiaanse autoriteiten was aanvaard.
Tijdens de zitting op 23 oktober 2019, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, heeft eiser betoogd dat hij in Italië niet adequaat was behandeld en dat er bijzondere omstandigheden waren die maakten dat Nederland de behandeling van zijn asielaanvraag moest overnemen. Hij stelde dat hij risico liep op schending van artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar Nigeria, en dat de asielprocedure in Italië niet effectief was.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims over tekortkomingen in de Italiaanse asielprocedure. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht de asielaanvraag van eiser niet in behandeling heeft genomen, omdat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de effectiviteit van de Italiaanse asielprocedure. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat eiser de mogelijkheid had om klachten in te dienen bij de Italiaanse autoriteiten indien hij meende dat zijn rechten werden geschonden. De uitspraak werd gedaan door rechter K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier A.J.J. Sterks.